écouter, hoofdstuk 5 Flashcards
1
Q
mentir
A
liegen
2
Q
étonnant
A
verbazingwekkend
3
Q
le militant
A
de activist
4
Q
le rayon
A
de afdeling
5
Q
le genre
A
het geslacht, het gender
6
Q
prévu
A
bedoeld
7
Q
empêcher de
A
verhinderen om te
8
Q
accomplir
A
vervullen, verwezelijken
9
Q
le concerné
A
de betrokkene
10
Q
mixte
A
gemengd
11
Q
l’atelier
A
workshop
12
Q
précédent
A
daarvoor
13
Q
déranger
A
storen
14
Q
le nouvel an
A
nieuwjaar
15
Q
se faire la bise
A
elkaar kussen, omhelzen
16
Q
se serrer la main
A
elkaar de hand schudden
17
Q
la contrainte
A
de dwang, verplichting
18
Q
la résistance
A
het verzet
19
Q
la couture
A
het naaiwerk
20
Q
le jeu de construction
A
het bouwspeelgoed
21
Q
le jouet
A
het speelgoed
22
Q
la poupée
A
de pop
23
Q
repasser
A
strijken
24
Q
le vernis à ongles
A
de nagellak