dysfagie Flashcards
orale voorbereidende fase
kauwen en speeksel= bolus , willekeurig
orale transportfase
tongpunt regen achterzijde van de bovenste snijtanden, bolus nu naar keelholte getransporteerd, contact van gehemelte met keelwand, slikreflex getriggerd, willekeurig
faryngale fase
knijpende keelwand en stuwkracht tong, bolus naar slokdarm ingang, tegelijk neusweg afsluiten door verhemelte, luchtpijp afsluiten door stemplooien, de contract van de larnyxspieren, neerkleppen van het strotklepje en op en voorwaarts bewegen larnyx
oesofagale fase
bolus door contractie spieren in de slokdarm van boven naar onder verplaatst naar maag
wat is dysfagie
dys= afwijkende / phagein= slikken , aandoening waarbij een of meerdere problemen met het slikken optreden. verschillende soorten dysfagie ,ingedeeld naar lokalisatie of naar etiologie. De prevalentie hangt samen met deze etiologie
1.1 Het normale slikken
vier fasen tijden slikken
orale voorbereidende fase (willekeurig) = voedsel in de mond gekauwd en met speeksel vermengd. het fijngemalen en gebonden voedsel wordt bolus genoemd (tong en gehemelte houden de pudding vast
orale transportfase: tongpunt tegen achterzijde van bovenste snijtanden geplaatst en aangezogen worden? de bolus wordt in een groeve van de tong samengebracht en in een vloeiende beweging richting de keelholte getransporteerd. zacht gehemelte maakt contact met de keelwand zodat pudding naar keeelholte kan ( slikreflex getriggerd )
faryngale fase= bij de start van deze fase wordt de neusweg afgesloten door het zacht verhemelte en de luchtpijp afgesloten door het sluiten van de stemplooien , de contractie van de larynxspieren , het neerklappen van het strotklepje en het op en voorwaarts bewegen van de larynx. Door geleidelijke contractie van de spieren in de keelwand en de stuwkracht van de tong wordt bolus verplaatst tot ingang van de slokdarm. De bolus wordt in de slokdarm gezogen door de opening van de bovenste sluitspier van de slokdarm
oesofagale fase= wordt de bolus door geleidelijke contractie van de spieren in de slokdarm van boven naar onder verplaatst richting de maag
1.2 gestoord slikken
indeling van slikstoornissen , voornaamste secundair probleem (aspiratie (gevolg als symptoom) dysfuncties per fase
1.2.1 indeling van de slikstoornissen
sprake van slikstoornis wanneer problemen optreden in één of meerdere fasen van slikproces
stoornis in transfer van voedsel vanuit mond naar de farynx en slokdarm: orofaryngale dysfagie
transportprobleem ter hoogte van de slokdarm: oesofagale dysfagie
naast indeling van locatie ook indeling volgens oorzaak
- neurogenen dysfagie: neurologische aard
- structurele dysfagie: probleem thv een anatomische structuur in het orofaryngale of oesofagale gebied
pyschogene dysfagie: psychologische oorzaak
iatrogene dysfagie= een medische behandeling heeft de slikstoornis veroorzaakt
1.2.2 Aspiratie
dysfunctioneel slikproces= kans op aspiratie
aspiratie het binnendringen van voedsel in de luchtpijp onder niveau van de stemplooien
penetratie: voedsel larynx binnen gedrongen maar bevindt het zich boven niveau van de stemplooien
bescherming tegen: sluiten van de stemplooien, contractie larynxspieren, neerklappen strotklepje en het op en voorwaarts bewegen van de larynx
bescherming gestoord: hoestreflex getriggerd
aspiratie kan optreden voor tijdens en na de slikact (begin faryngale fase)
aspiratie voor de slikactie: orale dysfunctie: het kan een gestoorde tongfunctie zijn: de bolusvorming verloopt moeizaam, waardoor kleine deeltjes voedsel in de keel vallen alvorens slikreflex van start gaat (premature spilling) (transportprobleem)
De slikreflex kan ook vertraagd getriggerd worden of hele afwezig zijn (initiatieproblemen)
tijdens de slikact: onvolledig of vertraagd afsluiten van de luchtpijp (veiligheidsprobleem)
stase optreden ter hoogte van de farynxwand , het strotklepje of de bovenste sluitspier van de slokdarm als gevolg van respectievelijke verminderde farynxcontractiliteit , verminderde heffing larynx of vertraagde of onvolledige opening van de sluitspier ( transportproblemen)
na de slikact: bij secundaire overloop van achtergebleven voedselresten
1.2.3 dysfunctioneel slikken per fase
orale dysfunctie:
verminderde lipsluiting: terugvloei
beperkte kauwfunctie: optimale bolusvorming verhinderen
beperkte tongkracht en coordinatie: moeizaam bolustransport en verminderde orale controle
achterblijven van residu is een plausibel gevolg
faryngale dysfunctie:
verminderde elevatie zacht gehemelte (neusweg onvoldoende afgesloten en kans op nasale terugvloei
vertraagde triggering van slikreflex, een verminderde faryngaal transport en vertraagde of verminderde laryngale beveiliging : aspiratie
oesofagale transport: vertraagde of verminderde opening van de bovenste sluitspier van de slokdarm maakt deel uit van de oesofogale dysfuncties. structurele afwijking leiden tot oesfagale dysfagie
- etiologie
dysfagie is een van de vele symptomen en in de meerderheid van de gevallen is de primaire oorzaak ook duidelijk, zoals neuromusculaire aandoening. Komt vaak voor na een acute cerebrovasculaire aandoening. verder kent dysfagie mogelijk een structurele of functionele oorzaak en slotte komt presbyfagie aan bod. Slikmoeilijkheden ten gevolge van ouder worden
2.1 Neuromusculaire aandoeningen
cerebrovasculair accident is een hersenaandoening die plots ontstaat door een gestoorde doorbloeding van de hersenen
stolsel: ischemische CVA/ beroerte
gescheurd bloedvat: hemorragische CVA of hersenbloeding
neurologische uitvalverschijnselen die een CVA met zich mee brengt kan er slikdysfunctie zijn op vers niveaus. Bovendien kan uitval van de craniale zenuwen optreden waardoor de aansturing van de belangrijke mechanismen in het slikproces verstoord worden
andere neuromusculaire aandoeningen: degeneratief (symp erger naarmate ziekte vordert)
ziekte van parkinson: motorische kenmerken: hypo-bradykinesie, rigiditeit en tremor. patienten hebben een verminderde hoestkracht
multiple sclerose gs, kv, co, vermoeidheid
sierzwakte, spasticiteit, ataxie
amyotroof lateraaal sclerose : afsterven mot zenuwcellen: spierverlammingen , atrofie onwillekeurige trillingen en spasmen
orale symptomen vroegtijd: moeizaam kauwen, bemoeilijkt oraal transport ten gevolge atrofie tong, slechte bolusvorming
faryngale fase: verminderde faryngale contractie, vertraagde slikinitiatie en afgenomen bescherming larynx
structurele en functionele oorzaken
door structurele veranderingen aan het strotten hoofd of de slokdarm kunnen eveneens slikproblemen veroorzaken, wanneer bovenste slokdarmsfincter zich niet voldoende ontspant kan de voedselbrok niet doorgeslikt worden. structurele problemen slokdarmwand kan voeding worden teruggegeven
deze problemen zouden kunnen ontstaan door operaties aan het hoofhalsgebied met verminderde spierfunctie en bezenuwing als gevolg. Ook na radiotherapie kunnen er slikstoornissen optreden , aangezien de spieren stijf en ongevoelig worden
de mogelijke functionele problemen 1.2.3 en 2.1.2
2.3 presbyfagie
verwijst naar de effecten van de veroudering op de slikfunctie
leeftijdsgebonden aspecten die rechtstreeks bijdragen tot primaire presbyfagie
- sarcopenie: afname van spiermassa en elastisch bindweefsel: bijvoorbeeld tong
- vermindering smaak, geur en tactiele proprioceptie: negatieve gevolgen bolusvorming en timing van slikken
- verouderd brein met centraal en perifere zenuwstelstel: beschikbare neuronen daalt
secundaire presbyfagie
- met leeftijd stijgt prevalentie van allerlei ziekten aanleiding tot sp: CVA, dementie, hoofd- en halstumoren, diabetes
-polyfarmacie :met vaak medicijnen die het slikken beinvloeden - iatrogenen oorzaken: langdurige hospitalisatie/ intubatie
-verarmde sociale setting: daling in orale intake zorgt voor verminderde uitdaging slikmechanisme en zo spieratrofie met impact slikfunctie
presbyfagie verhoogt risico op dysfagie maar: functionele reserve , leeftijd neemt functionele reserve af en neemt vatbaarheid toe
- alarmsymptomen
- hoesten tijdens de maaltijd
- stille aspiratie
- vochtig klinkende stem na maaltijd
- verhoogde slijmproductie
- eten kost veel moeite
- spontaan vermijden van bepaalde consistenties van voedsel
- terugvloei
- achtergebleven resten in mond of keel
- nood aan veelvuldig of krachtig slikken op 1 bolus
- terugkeer van voedsel in mond na slikken
- opvallend gewichtsverlies
- dehydratatie
- frequente bovenste luchtwegeninfecties
- indruk van ademhalingsproblemen tijdens de maaltijd