Dutch H 6 Flashcards

1
Q

jammer vinden

(regret)

A

BETREUREN

(BETREURDE, HEEFT BETREURD)

  • Thea betreurt het dat ze niet meer tijd voor haar familie heeft
  • We betreuren het dat de gemeente bezuinigt op de bibliotheek. De bibliotheek is toch belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • de taak van iemand anders gaan doen
  • iets kopen dat van een ander was
  • ook gaan doen

(take over)

A

OVERNEMEN

(NAM OVER, HEEFT OVERGENOMEN)

  • toen de directeur ziek was, nam Jan de leiding over
  • je mag deze fiets voor tien euro van mij overnemen
  • hij nam in Italie de gewoonte van de Italianen over om ‘s middags te slapen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verdedigen , proberen te bereiken

(plea)

A

PLEITEN

(PLEITTE, HEEFT GEPLEIT)

  • de partij pleitte voor minder reclame op de tv
  • in zijn toespraak pleitte hij voor meer subsidie voor culturele organisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de manier waarop mensen met elkaar omgaan; de manier waarop de dingen met elkaar te maken hebben= de relatie, de betrekking

(ratio, propotions, relation)

A

DE VERHOUDING

  • De verhouding fictie- non fictie is in deze bibliotheek ongeveer 60-40
  • de verhouding tussen Engeland en Frankrijk is veel beter geworden
  • de professor vertelde over de verhouding tussen boeken en films
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • …….. dingen zijn belngrijk
  • ……. mensen komen uit een goede familie en gedragen zich erg netjes
A

VOORNAAM

  • de voornaamste taak van de bibliotheek is informatie bieden. Dat kan in de vorm van boeken, maar ook door internetmogelijkheden aan te bieden
  • de voornaamste reden van zijn bezoek id de verjaardag van zijn moeder
  • we krijgen vanavond voornaame gasten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • vinden
  • waardering hebben voor iemand

(deem, regard)

A

ACHTEN

(ACHTTE, HEEFT GEACHT)

  • ik acht /gerard tot alles in staat als hij kwaad is
  • het bestuur acht sluiting van dit filiaal niet noodzakelijk
  • geachte heer Rozenmeier, deze brief schrijf ik…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • iets dat …. is , heeft een bijzondere betekenis voor mensen die in God geloven
  • ernstig, meet veel gevoel

(holy, sacred)

A

HEILIG

  • De verkoopcijfers zijn niet heilig. Het gaat niet alleen om de hoevelheid winst; ook de waardering van ons product is belangrijk
  • Mekka is voor moslims een heilige plaats
  • hij had zich heilig voorgenomen vroeg naar huis te gaan
  • ik ben er heilig van overtuigd dat het een goede beslissing is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

last hebben van iets

(fight with?)

A

KAMPEN MET

(KAMPTE MET; HEEFT GEKAMPT MET)

  • ze had te kampen met een slechte gezondheid
  • de tijdschrift kampt al maanden met verlies. De radactie probeert nu terug te komen met een nieuwe formule
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zorgen dat iemand iets doet wat hij of zij eerst niet wilde

(persuade)

A

OVERHALEN

(HAALDE OVER, HEEFT OVERHAALD)

  • ik heb wel duizend redenen en argumenten gegeven, maar ik kon hem niet overhalen om lid te worden cvan de boekenclub. Jammer!
  • we hebben mijn broer niet kunnen overhalen om met ons mee op vakantie te gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het gevecht

A

DE STRIJD

  • wat denk je , wint de bibliotheek de strijd tegen de televisie en de computer?
  • Karin heeft de strijd tegen haar ziekte gewonnen
  • roken in deze kamer in in strijd met de regels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het geld dat je krijgt voor je werk

A

HET _I_NKOMEN

  • ze heeft een hoog inkomen, maar ze moet er wel hard voor werken
  • Wat is het gemiddelde inkomen van een verpleegkundige? Verdient die meer of minder dan een docent?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • de baas zijn
  • een bepaalde richting uit laten gaan
  • een bepaalde kant uitgaan
  • hebben, doorbrengen
A

LEIDEN

(LEIDDE, HEEFT GELEID)

  • de directoeur heeft het bedrijf gioed geleid
  • de hond leidde de blinde rouw door het verkeer
  • deze weg leidt naar Brussels
  • Naomi leidt een leven zonder zorgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

als gevolg hebben

(lead to, result in)

A

LEIDEN TOT

(LEIDDE TOT; HEEFT GELEID TOT)

  • de maatregelen moeten leiden tot een oplossing van de parkeerproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • de toestand waarin iets zich bevindt
  • het land
  • een lijst waarop je snel iets kunt opzoeken
    *
A

DE STAAT

  • het huis is in zeer goede staat
  • Nedereland heet ook wel ‘de Staat van Nederland
  • in deze staat kun je lezen hoeveel geld je auto waard is
  • ze was zo moe dat ze niet meer in staat was om tv te kijken (= iets kunnen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • informatie geven over iets
  • informatie geven over seksualiteit
A

VOORLICHTEN

( LICHTTE VOOR; HEEFT VOORGELICHT)

  • de ouders lieten zich voorlichten over de verschillende scholen in de beurt
  • de kinderen werden op school voorgelicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vanaf dit moment

A

VOORTAAN

  • voortaan is de winkel tot acht uur open
  • vanaf vandaag gelden er nieuwe regels. Iedereen moet voortaan deze toets doen
17
Q

even sterk of sterker ijn, genoeh kracht hebben om een taak uit te voeren

(manage)

A

AANKUNEN

(KON AAN; HEEFT AANGEKUNNEN)

  • hij kan de grote hoevelheid werk niet aan
  • Ik weet niet of ik het aan zou kunnen om een hele week voor zes kinderen te zorgen
18
Q

ook

A

EVENEENS

  • hij houdt van lekker eten en zijn vrouw eveneens
  • Laura komt uit Itlie en haar man eveneens. Ze spreken thuis dus altijd Italiaans.
19
Q

op een negative manier afhankelijk zijn van iemand of iets

A

OVERGELEVERD ZIJN AAN

  • in de film speelt ze een vrouw die is overgeleverd aan de macht van slechte man
  • Tijdens de vakantie waren we overgeleverd aan de gids. Hij was de enige die de taal een beetje sprak
20
Q

moeite of kracht

(effort)

A

DE _I_NSPANNING

  • hij probeerde met zo weinig mogelijk inspanning het examen te halen.
  • door de inspanning werd haar gezicht rood
  • Dewy is nog maar kort in Nederland. Een gesprek voeren in het Nederlands is nog een hele inspanning voor haar
21
Q
  • in een land brengen om te verkopen= importeren
  • laten beginnen
  • in de computer zetten
A

INVOEREN

(VOERDE IN; HEEFT INGEVOERD)

  • de man ad tien kilo heroine ingevoerd
  • in 1957 werd in Nederland een wet ingevoerd waardorr iedereen vanaf zijn 65e geld van de regering krijgt
  • het kostte heel veel tijd om alle namen in te voeren
  • sinds de invoering van dit speciale kaartje is het aantal reizigers verdubbeld.
22
Q
A