Dutch: A2 Course 2 L7-9 Beterschap! Flashcards
a flat tire
een lekke band
a foreign language
een vreemde taal
a slight (light) bruising
een lichte kneuzing
all at once, all together; cause
tegelijk; de oorzaak
All colleagues wish you [a] (from) hearty recovery.
Alle collega’s wensen je van harte beterschap!
ambulance; next to the entrance
de ziekenauto; naast de ingang
Are they examining [you] for the cause of your headache (head pain)?
Doen ze onderzoek naar de oorzaak van je hoofdpijn?
at least a 3-hour delay
minstens drie uur vertraging
Grandma, tell [me] about the past (earlier).
Oma, vertel over vroeger.
Hans is getting a visit in the hospital tomorrow. (Hans is getting tomorrow a visit in the hospital.)
Hans krijkt morgen op bezoek in het ziekenhuis.
He asks about my health. He asks about it.
Hij vraagt naar mijn gezondheid. Er vraagt ernaar.
He comes by every once in a while.
Hij komt af en toe langs.
He puts (sits) red tape on my ankle.
Hij zit rode tape om mijn enkel.
His mind is elsewhere. (He is not [near]by with his head.)
Hij is er met zijn hoofd niet bij.
I don’t feel so good.
Ik voel me niet zo lekker.
I laughed so hard I got a stomach ache.
Ik heb zo hard gelachen, dat ik buikpijn van kreeg.