Duits literatuur Flashcards

1
Q

Barock

A

1600-1720

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aufklärung

A

1720-1800

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Storm und Drang

A

1765-1790

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Die Romantik

A

1795-1830

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Biedermeier

A

1815-1845

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Junges Deutschland

A

1815-1845

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Realismus

A

1848-1890

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

naturalismus1848-1890

A

1848-1890

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Symbolismus

A

1880-1910

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Expressionismus

A

1905-1925

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neue Sachlichkeit

A

1918-1933

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Trümmerliteratur

A

1945-1950

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke volgorde kwamen de perioden in de Duitse literatuur voor?

A

Barock
Aufklärung
Sturm und Drang
Romantik
Biedermeier <JD>
Junges Deutschland <b>
Realismus <N>
Naturalismus <R>
Symbolismus
Expressionismus
Neue Sachlichkeit
Trümmerliteratur</R></N></b></JD>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat waren motieven van de barock?

A

Carpe diem = pluk de dag
Memento mori = Herinner jezelf eraan dat alles sterfelijk is, dat je uiteindelijk sterft.
Vanitas = alles is vergankelijk (vb. Schilderij kaars en schedel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van de Barock?

A
  • De motieven (carpe diem, memento mori, vanitas)
  • tegenstellingen! bijvoorbeeld levensvreugde & gedenk te sterken/doodsangst
  • Sterke beeldspraak (om de emotie kracht bij de zetten
  • Een dramatische expressieve stijl, waarin veelvuldig gebruik wordt gemaakt van metaforen
  • Sonnet
  • volgt de renaissance op
  • Dertigjarige Oorlog
  • godsdienstoorlogen
  • de pest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke dichter/gedichten horen bij de barok?

A

Andreas Grypius
- Alles ist Eitel
- Tränen des Vaterlandes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een sonnet?

A
  • Populaire dichtvorm in de barok
  • Veertien regels, meestal verdeeld in 4 kratrijnen (vierregelige strofen) en een afsluitende terzine (drieregelige strofe)
  • Vaak (in barok) rijk aan symboliek en thema’s van vergankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer vond de Dertigjarige Oorlog plaats?

A

1618-1648

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurde er tijdens de Dertigjarige Oorlog?

A
  • religieuze oorlog tussen protestanten en katholieken
  • Strijd tussen centralistische van Habsburgse keizer en particularisme van Duitse vorsten
  • 1/3 van de bevolking (± 6 miljoen mensen) kwamen om het leven
  • Aanleiding nadenken over dood en vergankelijkheid
  • Tegelijkertijd met de pest → dood en verderf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarmee eindigde de Dertigjarige Oorlog?

A

In 1648 met de vrede van Westfalen, Münster en Osnabrück

21
Q

Wat is een ‘epoche’?

A

Een (tijds)periode die door bepaalde gebeurtenissen/ideeën gekenmerkt wordt.
- kan vloeiend in elkaar overlopen
- verschillende lengten
- kunnen overlappen

22
Q

Wat zijn kenmerken van de Aufklärung?

A
  • Verstand/rede/ratio/zelf gaan nadenken
  • mensen bevrijden van middeleeuwse afhankelijkheid en onvolwassenheid
  • iemands eigen kritische inzicht kan en moet de maatstaf zijn voor menselijk handelen
  • Optimistisch geloof dat de wereld kan worden verbeterd
  • strijden tegen traditie, gezag en vooroordelen. Iedereen even volwaardige positie in samenleving
  • Kritiek op autoriteit en absolutisme
23
Q

Wat was er politiek van grote invloed op de aufklärung?

A

Het absolutisme. Een politiek systeem waarin de vorst of monarch absolute, onbeperkte macht uitoefende zonder verantwoording af te leggen aan een grondwet, parlement of enige andere institutie. Het was de dominantie vorm van bestuur in veel delen van Europa.

24
Q

Wat is het absolutisme?

A

Een politiek systeem waarin de vorst of monarch absolute, onbeperkte macht uitoefende zonder verantwoording af te leggen aan een grondwet, parlement of enige andere institutie. Het was de dominantie vorm van bestuur in veel delen van Europa.

25
Q

Wat was een gedicht uit de aufklärung?

A

Ringparabel (van Nathan der Weise)
- vader, 3 ringen, 3 zoons, 3 wereldreligies

26
Q

bij welke periode horen de gedichten van Andreas Gryphius?

A

De barok

27
Q

Wat is het feodalisme?

A

Jezelf onderwerpen aan het gezag boven je

28
Q

Wat zijn kenmerken van Sturm und Drang?

A
  • Schrijvers kozen voor passie en gevoel i.p.v. ratio van de Aufklärung
  • Het geniebegrip: het genie werd beschouwd als een individu met buitengewone creeatieve krachten en een unieke, onafhankelijke geest
  • Jonge vrije dichters van 20-30 jaar
  • Bekritiseerde feodalisme
  • expressieve taal en hielden zich niet per se aan standaard dichtvormen
  • De natuur is subliem, machtig en overweldigend. De grootsheid uit de natuur is een spiegel voor de intense emoties en de innerlijke strijd in hun werken.
29
Q

Wat werd er bedoeld met het geniebegrip?

A

Het genie werd beschouwd als een individu met buitengewone creeatieve krachten en een unieke, onafhankelijke geest.

Sturm und Drang

30
Q

Welke dichters schreven in Sturm und Drang?

A
  • Heinrich Heine
  • Goethe
31
Q

Wat zijn kenmerken van de Romantik?

A
  • Kan als voortzetting van Sturm und Drang gezien worden
  • Ontsnappen uit de werkelijkheid
  • Innerlijke gevoelens en persoonlijke ervaringen
  • Het verleden (de middeleeuwen) werd geromantiseerd
    -Schoonheid en kracht van de natuur
  • Nacht en duisternis als symbolen van mysterie en verbeelding
  • Droomwereld en fantasie spelen een grote rol
  • sprookjes!
32
Q

Wat is een groot verschil tussen de Romantik en Sturm und drang?

A

Sturm und Drang gingen confrontatie aan. Romantik vluchtten uit de werkelijkheid met sprookjes en dromen

33
Q

Wat is een voorbeeld van een gedicht uit de romantik?

A

Lorelei van Heinrich Heine

34
Q

Wat zijn kenmerken van de Biedermeier?

A
  • Resignation (berusting in de politieke omstandigheden die geen tegenspraak dulden en slechte maatschappelijke omstandigheden)
  • teleurgesteld in politiek
  • Verlangen naar vroeger, naar de goede oude tijd
  • Terugtrekking in het privéleven
  • Familieleven was het ideaal
  • Natuurverbondenheid (de koning heeft misschien geld maar wij kunnen wandelen in de natuur yayy)
  • Ding-gedichten (vb. Auf eine Lampe)
  • Geen grote vraagstukken
    (- tegelijkertijd met Junges Deutschland)
35
Q

Wat voor een guy was die Napoleon?

A
  • niet van rijke adel
  • adel mochten hem niet
  • Staatsgreep en maakte zichzelf keizer
  • bracht vrijheid
  • Voorgangers vonden guillotine uit → adel moorden → Franse revolutie
  • zonnekoning
  • gewone volk mag meebeslissen
  • Verslagen in 1815 in de Slag van Waterloo
36
Q

Wat gebeurde er nadat Napoleon was verslagen?

A

In het Wienercongres in 1915 werd besloten dat het oude Europa weer terug zou komen. Adelen en koningen kwamen weer aan de macht en de onderdrukking kwam terug → Biedermeier terugtrekken en Junges Deutschland verzetten

37
Q

Wat zijn kenmerken van Junges Deutschland?

A
  • Argwaan naar de toenmalige politiek
  • Kritiek op het toenmalige politieke systeem in Duitsland (absolutisme)
  • “arbeiders als slaven” in gedicht
  • net na industriële revolutie
  • Eisten democratie, maar ook persvrijheid en vrijheid van meningsuiting
    (- tegelijkertijd met Biedermeier)
38
Q

Wat zijn kenmerken van Realismus?

A
  • Nuchtere en objectieve weergave van de werkelijkheid
  • Ze zijn er klaar mee, dus ze beschrijven de werkelijkheid. Zo kunnen ze kritiek uitoefenen
  • Poëtische taal die wel begrijpelijk is
  • Objectieve omschrijving van dagelijkse dingen
  • Geen ridder of helden, maar allerdaagse mensen in de hoofdrol
    (- tegelijkertijd met, maar tegenovergestelde van Naturalismus)
39
Q

Uit welke periode komt het gedicht ‘Die Stadt’?

A

Realismus

40
Q

Wat zijn kenmerken van Naturalismus?

A
  • Nieuwe wetenschappelijke inzichten vonden plaats, ook in literatuur
  • Rouwe waarheid laten zien, ook dingen die mensen liever niet zien
  • Mens is een combinatie van zijn genen (erfelijkheid) en omgeving
  • Veel industrie → veel armoede en woningnood → slechte huizen → veel ziekten
    (- tegelijkertijd met, maar tegenovergestelde van Realismus)
41
Q

Wat zorgt ervoor dat Realismus en Naturalismus zo tegenovergesteld zijn?

A

Realismus
- Verfraaide, mooie, poëtische werkelijkheid

Naturalismus
- rouwe negatieve werkelijkheid

42
Q

Wat zijn kenmerken van Symbolismus?

A
  • Reactie tegen Naturalismus. Zochten naar diepere spirituele betekenis i.p.v. rationele verklaring
  • Experimenteren met vorm en taal
  • Veel gebruik van symbolen. Niet alleen concrete voorstellingen, maar een diepere metaforische betekenis
43
Q

Wanneer was de Eerste Wereldoorlog?

A

1914-1918

44
Q

Wanneer was de Tweede Wereldoorlog?

A

1939-1945

45
Q

Wat zijn kenmerken van Expressionismus?

A
  • Grote steden (anonimiteit, choas, lawaai)
  • Kritiek op de maatschappij. Mensen gingen van land naar de stad, om hun geld te verdienen in fabrieken. Er was weinig woonruimte. Mensen leefden in armoedige toestanden
  • Auteurs experimenteerden met taalgebruik. Hun taalgebruik was eerde gericht op gevoel dan op een conventionele stijl
  • Uiten gevoel met nieuwe woorden en ook met symbolen
  • negatieve invloed van 1e WO
  • nu vrolijk zijn want later kan het niet meer
46
Q

Wat gebeurde er in 1929?

A

Financiële crisis

47
Q

Wat zijn kenmerken van de Neue Sachlichtkeit?

A
  • Korte zinsbouw
  • Gevolgen van 1e WO want zit tussen de wereldorlogen in
  • Een neutrale en afstandelijke benadering van de wereklijkheid
  • Het idee van “de mens als koopwaar binnen een chaotische en tegenstrijdige wereld.”
48
Q

Wat zijn kenmerken van de Trümmerliteratur?

A
  • = ruïneliteratuur → in as gelegde steden door 2e WO
  • Beknopte en eenvoudige stijl. Wilden de taal bevrijden van de ideologische invloed van het NS (nationaal-socialistisch (Hitler)) tijdperk
  • Centrale thema is vernietiging, zowel van steden als van vernietigde dromen van mensen
  • Literatuur moest realistisch, onpsychologisch en waarachtig zijn. Het uiten van gevoelens en ideologie was een taboe
49
Q

Welke filosoof uit de Aufklärung is zeer bekend?

A

Immanuel Kant(1724-1804)