Distributie Flashcards
Definieer het begrip distributie
Het is de reversibele beweging van geneesmiddelen tussen bloed(plasma) en de perifere weefsels.
We hebben een snelheidsconstante die zorgt voor distributie naar de weefsels toe en er kan ook redistributie zijn naar het plasma.
Teken het algemene schema van distributie en kijk of je alle begrippen hierin hebt verwerkt
- Dosis
- Absorptie
- Systemische circulatie
- Diep perifeer compartiment, redistributie naar systemische circulatie is lager.
Is bv vet en bloed. - Effect compartiment. Ook wel biophase. Dit zijn de receptoren waar het effect wordt uitgeoefend.
- Perifeer compartiment, dit zijn zeer goed doorbloede weefsels zoals lever/nier/hersenen.
Wat bepaald de snelheid van distributie?
- Bloedperfusie
- Membraanpermeabiliteit.
Wat bepaald de hoeveelheid van distributie?
- Vetoplosbaarheid
- pH
- Plasma-eiwitbindingen
- Intracellulaire bindingen
Leg het begrip bloedperfusie uit en de relatie tot snelheid van distributie
Door bloeddebiet meer of minder distributie.
Hoge doorbloeding geeft een snelle distributie, dit zien we bv bij lever, nieren, longen en de hersenen.
Middelmatige doorbloeding geeft iets tragere distributie bv bij de spieren.
Een lage doorbloeding geeft een trage distributie, dit zien we bij huid, vet en bot.
Leg het begrip membraanpermeabiliteit uit en relateer dit ook aan snelheid van distributie
Tussen de celmembranen hebben we tight junctions, dit is bv zo bij de bloed-hersenbarriere. Dit vermijd paracellulaire diffusie.
Bij lipofiele geneesmiddelen zorgt dit voor problemen.
Wanneer een geneesmiddel gebruik maakt van transcellulaire diffusie dan kan dit nog wel doorgaan en dan is de bloed-hersenbarriere geen echte barrière.
Dus membraanbarrieres bepalen de snelheid van distributie maar het hangt af van de fysiochemische eigenschappen van het geneesmiddel.