discours & normaliteit Flashcards

1
Q

discours

A

= het geheel van normen, regels, verhalen, waarin een cultuur zich uitspreekt
= het geheel van gespreksonderwerpen en de manier waarop daarover binnen bepaalde groep gesproken wordt
= een samenhangend geheel van woorden en uitdrukkingen met betrekking tot maatschappelijk relevante zaken
= manier waarmee werkelijkheid gestructureerd wordt (hoe geformaliseerd over iets gesproken wordt, iets afgebeeld wordt, de woorden die worden gebruikt, etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vertoog

A

hoe er binnen een discours over iets gesproken wordt, bestaat uit samenhangend geheel van woorden en uitdrukkingen met
betrekking tot maatschappelijke relevante zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dominante discours

A

er zijn in elke maatschappij meerdere vertogen tegelijk bezig, er
overheerst er vaak 1. Als er bepaald vertoog dominant blijft, wordt deze manier van denken vanzelfsprekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

framing

A

bewust gebruikmaken van woorden die negatieve of positieve associaties
oproepen
- gevolg > feitelijke juistheid van een boodschap wordt onbelangrijk, ideologisch doel is dat de eraan toegekende morele waarde blijft hangen
- Michel Foucault; allesomvattende framing: zorgt voor onzichtbaarheid en maakt ontmaskering moeilijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

neoliberale vertoog

A

houdt onze huidige identiteit en verhoudingen tegenover onszelf en
anderen voor
- huidige verwachting is dat individu zich altijd en overal competitief opstelt
tegenover zichzelf en anderen
- continue groei, excelleren en zichtbaar succes als doeleinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

identificatie

A

gelijken op wat voorgehouden wordt (= mirroring)
- Michel Foucault; dominante vertoog bepaalt wat ‘de Ander’ ons zal voorspiegelen
- Versnelde evolutie door; nieuw vertoog door gewijzigde Ander die andere identiteit voorhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verhaeghe identiteit

A

bestaat uit twee processen:
* Identificatie, of mirroring(gaat levenslang door), waarmee we zaken overnemen.
* Separatie, of individuatie, waarmee we zelf keuzes gaan maken en een stuk autonomie gaan verwerven.
Op grond van deze processen verwerft onze identiteit inhoud en worden we wie we zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FOPstoornis

A

wanhopig willen beantwoorden aan ideaal in overtuiging dat het toch niet
gaat lukken
- Faalangst
- Onzekerheid
- Perfectionisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

enron maatschappij

A
  • rank en yank
  • maakbaarheid van individu
  • meritocratie
  • ideale mens is succesvol zijn, iedereen moet het maken
    > Leidt tot;
  • onrealistische zelfoverschatting
  • ontkenning van elke mislukking door schuld bij anderen te leggen
  • ontbreken van elke vorm van mededogen en rücksichlos gaan voor eigen succes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

neoliberalisme in hulpverlening

A

Neoliberalisme in hulpverlening;
- zelfredzaamheid
- weerbaarheid
- eigen kracht
- investeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

neoliberalisme

A
  • beïnvloedt dominante discoursen door de focus te leggen op vrijemarkten en individualisme, wat andere perspectieven kan marginaliseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly