cultuur Flashcards

1
Q

cultuur

A

wijzen van denken en handelen, symbolen en materiële objecten die in combinatie een levenswijze van een volk vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

immateriële cultuur

A

ontwikkelde ideeën door leden van samenlevingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

materiële cultuur

A

materiële objecten gecreëerd door leden van een samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cultuur is dynamisch

A
  • ontwikkelt door de tijd heen
  • verschilt per ruimte
  • binnen een cultuur zijn er individuele verschuivingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cultuur neemt af door

A
  • communicatietechnologie
  • toegenomen internationale migratie
  • groeiende wereldeconomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cultuurelementen

A
  • symbolen
  • taal
  • waarden en overtuigingen
  • normen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

symbolen

A

verschijnselen die een bepaalde betekenis hebben die door mensen met dezelfde culturele achtergrond herkend worden (sommige symbolen zijn verwarrend of leiden tot discussies bv zoals het dragen van een hoofddoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

taal

A
  • systeem van symbolen dat mensen in staat stelt om met elkaar te communiceren
  • regels voor het schrijven verschillen per cultuur
  • 3 belangrijkste wereldtalen: Engels, Chinees en Spaans
  • taal en communicatiemethoden veranderen voortdurend (bijv. door technologische ontwikkeling)
  • belangrijk voor cultuuroverdracht: proces waarmee een generatie een cultuur doorgeeft aan de volgende generatie of aan andere mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarden en overtuigingen

A

waarden zijn abstracte normen met betrekking tot hoe de wereld moet zijn (zoals het bieden van gelijke kansen aan iedereen). Overtuigingen zijn specifieke opvattingen die in een cultuur voor waar worden aangenomen (bv een vrouw die geschikt is voor het ambt kan premier worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

normen

A

reguleren van het gedrag van mensen en bestaan uit twee typen: Mores (bv seksuele taboes) die een grote morele betekenis hebben & Traditionele gebruiken die iets zeggen over beleefdheidsvormen in het dagelijks leven (hoe we ons behoren te gedragen bij begroetingen, diners en dergelijke).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cultuur is complex want

A
  • vaak onbewust
  • gelaagd
  • veelomvattend
  • bepaalt normaliteit
  • gebruikt als distinctiemiddel (onderscheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

structureel functionalisme

A

cultuur bestaat uit een systeem van gedragspatronen waarmee de leden van een samenleving eendrachtig aan tegemoetkomen van hun behoeften werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

conflictsociologie

A

cultuur is een systeem dat bepaalde mensen bevooroordeeld en anderen benadeelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sociobiologie

A

cultuur bestaat uit systeem van gedragspatronen dat gedeeltelijk door de biologie van de mens wordt gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

subcultuur

A

cultuurpatronen die een bepaald segment van de populatie vd samenleving afscheiden van de rest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

etnocentrisme

A

andere cultuur wordt aan de hand van de normen van eigen cultuur beoordeeld

(mijn cultuur is goed, andere culturen doen het verkeerd - kleine mate is noodzakelijk om emotionele band met eigen manier van leven te
ontwikkelen - veroorzaakt ook vaak misverstanden en conflicten)

17
Q

cultuurrelativisme

A

cultuur word aan de hand van haar eigen normen beoordeeld

(iedere cultuur heeft eigen, unieke geschiedenis die vanuit eigen context begrepen kan worden - het is belangrijk andere culturen te leren begrijpen - probleem is dat bepaald gedrag getolereerd wordt op andere plekken (bijv. doorwerken zonder pauze)

18
Q

socialisatie

A

dwingend proces waarbij individu bewust en onbewust door internalisering; waarden, normen en ander cultuurkenmerken door bepaalde groep krijgt aangeleerd

19
Q

internalisering

A

cultuur, normen en waarden eigen maken

20
Q

intersectionaliteit

A

mensen wijken af van de norm, dit bepaald positie in de maatschappij