Diabetes mellitus Flashcards

1
Q

Welke secretieproducten maken eilandjes van langerhans aan?

A

insuline
glucagon
somatostatine
pancreaspolypeptide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan je meten met C-peptide?

A

maat voor hoeveel endogene insuline nog word gemaakt door B-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke werking heeft insuline op de verschillende doelorganen

A
  • stimuleert de opname van glucose in spier- en vetweefsel
  • remt gluconeogenese en stimuleert glycogeensynthese
  • stimuleert opbouw van EW en TG’s
  • remt lipolyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Insuline is sterk …

A

anabool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de counterregulerende hormonen van insuline?

A

glucagon
ACTH -> cortisol
groeihormoon
adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de counterregulerende hormonen zijn sterk…

A

katabool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke werking hebben de counterregulerende hormonen

A

stimuleert gluconeogenese
stimuleert glycolyse
inhibitie van de insulinesecretie
=> doet bloedsuikerspiegel stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke acute levensbedreigende situaties zijn mogelijk door insulinetekort?

A
  • ketoacidose
  • hyperosmolair hyperglycemisch coma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke klinische vormen van DM zijn er?

A

DM1
DM2
GDM
MODY
Neonatale DM
Enodcrinopathieën
Medicatie- geïnduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

MODY staat voor

A

maturity onset diabetes of the young

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bepalen we de bloedsuikerwaarden voor diagnose van DM?

A

op veneus staal! => bij glucosebelasting is glycemie in capillair bloed hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de ADA criteria voor DM?

A
  • Nuchtere glucose > 126 mg/DL
  • Hba1c > 6,5 %
  • OGTT na 2 uur > 200mg/dL
  • Symptomen van hyperglycemie + random plasma glucose van > 200 mg/dL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de ADA criteria voor prediabetes?

A
  • Nuchter glucose 100 - 126 mg/dL (IFG)
  • Hba1C 5.7%-6.4%
  • 2 uur na OGTT 140-200mg/dL (IGTT)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de diagnose voor diabetes gesteld?

A
  • glycemiebepaling
  • Hba1c
    (glucosurie als aanwijzing)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is hb1ac?

A

percentage van HB dat via het terminaal aminozuur met glucosemolecules is bezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cave hba1c?

A
  • vals verlaagde waardes bij kortere levensduur RBC’s (bv. hypersplenisme)
  • vals verhoogde waardes bij vitB12, chronisch alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de etiologie van DM1?

A
  1. erfelijke achtergrond
    - associatie HLA
    - polygenetische aandoening
  2. auto-immune bèta-celdestructie
    - T-celgemedieerde auto-immuunziekte (dysfunctie Treg’s)
    - vaak associatie met ander AIZ’s
  3. omgevingsfactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de pathofys van DM1?

A
  • auto-immuundestructie B-cellen
  • absolute insulinedeficiëntie
    -> katabole counterregulerende hormonen krijgen bovenhand = massale katabolie
    -> acute diabetessymptomatologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is LADA?

A

Latent auto - immune diabetes in adults

20
Q

Wat is de etio bij DM2?

A

erfelijk bepaald
vermoedelijk polygenetische overerving

21
Q

Wat vinden we op het labo bij DM1?

A
  • gestegen glycemie
  • laag C-peptide
  • gestegen hba1c
  • metabole acidose (vaak)
  • ketonemie/ ketonurie
  • antistoffen
22
Q

Welke 3 abnormaliteiten in pathofys van DM2?

A
  • Verminderde insulinegevoeligheid thv doelorganen
  • Defect van Bèta-cellen waardoor falende insulinesecretie
  • Toegenomen glucoseproductie thv de lever (waardoor hyperglycemie, zelfs nuchter)
23
Q

Insulineresistentie is in belangrijke mate geassocieerd met …

A

het metabool syndroom

24
Q

Wat is een rode draad aan symptomen bij metabool syndroom?

A
  • insulineresistentie
  • verhoogd nuchter en/of niet-nuchter glucose (HbA1c)
  • meestal verhoogde insuline
  • vaak gestegen plasma lipiden
  • meestal (centrale) obesitas
25
Q

Wat vinden we op het labo bij DM2?

A
  • HbA1c
  • nuchter glucose
  • niet-nuchter glucose
  • OGTT
26
Q

Wat is de etio van GDM?

A

placenta produceert hormonen die organen minder gevoelig maken voor insuline -> pancreas moet meer insuline produceren om te compenseren -> indien pancreas faalt = GDM

27
Q

Wat zijn eigenschappen van MODY?

A
  • verzamelnaam monogenetische defecten
  • AD overerving!!
  • geen auto-antistoffen
  • werking van insuline zelf is niet afwijken
  • afwijkende functie/ regulatie van Bèta cellen
  • meestal jong volwassenen
28
Q

cave MODY?

A

diagnose wordt vaak gemist

29
Q

Wanneer spreekt men van een gestoorde glucosetolerantie?

A

2 uur na OGTT is glycemie > 140 en < 200mg / dL

30
Q

Wanneer spreekt men van een gestoorde nuchter glucose?

A

Waarde >100 mg/dL maar <126mg/ dL

31
Q

Wat is het doel van de behandeling van diabetes?

A
  • voorkomen hyperglycemie en verminderen symptomen
  • ketoacidose voorkomen bij DM1
  • voorkomen langetermijnstcomplicaties
  • optimalisatie van QoL en kwantiteit
32
Q

Wat is de streefwaarde van HbA1c bij DM-patiënten?

A

6,5-7% of lager

33
Q

Wat is lipodystrofie?

A

Fibrosering onderhuids weefsel

34
Q

Welke types insuline zijn er?

A

USW
SW
MLW
LW
combinatiepreparaten (menginsulines)

35
Q

Wanneer is het begineffect, piekmoment en hoe lange werkingsduur van USW insuline?

A

begineffect: 20min
piek: 1,5u
duur: 4-5u

36
Q

Wanneer is het begineffect, piekmoment en hoe lange werkingsduur van SW insuline?

A

begineffect: 30min
piek: 2-3u
duur: 6-8u

37
Q

Wanneer is het begineffect, piekmoment en hoe lange werkingsduur van MLW (intermediair werkende) insuline?

A

begineffect: 1,5u
piek: 2-8u
duur: 18-20u

38
Q

Wanneer is het begineffect, piekmoment en hoe lange werkingsduur van LW insuline?

A

begineffect: 4u
piek: 18-24u
duur: -

39
Q

Wat zijn problemen bij insulinetherapie£?

A

hypoglycemie
lipdystrofie
insulinetherapie moet worden aangepast aan activiteiten
pt moet er continu aandachtig op zijn

40
Q

Waarvoor staat FGM?

A

flash glucose monitoring

41
Q

Waarvoor staat CGM

A

continue glucose monitoring

42
Q

cave FGM/ CGM meetsystemen?

A

er is een lag-time van 10-20 min => gevaarlijk bij hypo of snel veranderen glycemiewaarden

43
Q

Vanaf wanneer moet pt zich laten screenen op diabetes gerelateerde compli’s bij DM1? Hoe vaak

A

jaarlijks, vanaf 5 jaar na diagnose

44
Q

Wat zijn de doelstellingen van behandeling DM2?

A
  1. voorkomen/uitstellen atheromatose
  2. preventie/behandeling microvasculaire complicaties
45
Q

Welke drie pijlers behandeling DM2?

A
  1. dieet en leefstijlmaatregelen
  2. rookstop indien van toepassing
  3. medicamenteuze behandeling