défi 2 - vocabulaire Flashcards
un beignet
een donut
une crêpe
een pannenkoek
un escargot
een slak
la fondue au fromage
de kaasfondue
une frite
een friet
une gaufre
een wafel
un hamburger
een hamburger
un haricot
een boon
le Japon
Japan
des moules
mosselen
des nouilles
noedels
la nourriture
het voedsel
une paella
een paellaschotel
une pizza
een pizza
un plat
een gerecht
une quiche
een quiche
une spécialité culinaire
een culinaire specialiteit
le shushi
de sushi
une tarte
een taart
le vol-au-vent
het koninginnenhapje
appétissant
smakelijk
dégoutant
onsmakelijk
équilibré
evenwichtig
immageable
oneetbaar
répugant
weerzinwekkend
sain
gezond
succulent
overheerlijk
déguster
proeven
essayer
proberen
gouter
proeven
une abscense
een afwezigheid
un aliment
een voedingsmiddel
une alimentation
een voeding
une calorie
een calorie
une carence
een tekort
des céréales
ontbijtgranen
une concentration
een concentratie
la fatigue
de vermoeidheid
la force
de kracht
le jeûne
het vasten
le lait chocolaté
de chocolademelk
la mémoire
het geheugen
une noix
een nooit
l’obésité
de obesitas
un produit céréalier
een graanproduct
un produit laitier
een melkproduct
un régime
een dieet
un risque de
een risico, een gevaar op
une salade de fruits
een fruitsalade
le surpoids
het overgewicht
une viennoiserie
een koffiekoek
consommer
verbruiken