défi 2 voc (paars aangeduid) Flashcards

1
Q

een voeding

A

une alimentation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een verbruik, een consumptie

A

une consommation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afval

A

des déchets (m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het milieu, de ecologie

A

l’écologie (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het milieu

A

l’environnement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de planeet

A

la planète

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een vuilbak

A

une poubelle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een vooruitgang

A

un progrès

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de opwarming van de aarde

A

le réchauffement climatique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

milieubewust

A

écologiste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lokaal, uit de omgeving

A

local(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vervuild

A

pollué(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

recycleerbaar

A

recyclable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

herbruikbaar

A

réutilisable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verbruiken, consumeren

A

consommer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verminderen, verlagen

A

diminuer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verminderen

A

réduire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

sorteren

A

trier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een steentje bijdragen

A

apporter sa pierre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

huisgemaakt

A

fait maison

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

op de grond gooien

A

jeter par terre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het water laten lopen

A

laisser couler l’eau

23
Q

door, ter vervolge van, omwille van

A

à cause de

24
Q

aangezien, omdat

25
een voedingsmiddel
un aliment
26
een advies, een mening
un avis
27
la chair
het vlees
28
een overtuiging
une conviction
29
een voedingsgewoonte
une habitude alimentaire
30
een vegetariër
un(e) végétarien(ne)
31
het vegetarisme
le végétarisme
32
evenwichtig
équilibré
33
strijden (voor/tegen)
lutter (pour/contre)
34
voorstellen
proposer
35
missen, het zonder doen
se passer de
36
meevoelen met
avoir de l'empathie pour
37
een supermarkt
une grande surface
38
een kom, een bokaal
un récipient
39
een kraan
un robinet
40
een papieren zak
un sachet en papier
41
het sorteren
le tri
42
hoog, verhoogd
élevé(e)
43
voorverpakt
préemballé(e)
44
splinternieuw
vierge
45
aanraden
conseiller
46
uitschakelen
éteindre
47
verspillen
gaspiller
48
maken
rendre
49
scheiden
séparer
50
aan groothandel doen
vendre en gros
51
de stroom uitschakelen
couper le courant
52
sorteren
faire le tri
53
de kraan dichtdraaien
fermer le robinet
54
vroeger
autrefois