défi 2 voc (paars aangeduid) Flashcards
1
Q
een voeding
A
une alimentation
2
Q
een verbruik, een consumptie
A
une consommation
3
Q
afval
A
des déchets (m)
4
Q
het milieu, de ecologie
A
l’écologie (f)
5
Q
het milieu
A
l’environnement
6
Q
de planeet
A
la planète
7
Q
een vuilbak
A
une poubelle
8
Q
een vooruitgang
A
un progrès
9
Q
de opwarming van de aarde
A
le réchauffement climatique
10
Q
milieubewust
A
écologiste
11
Q
lokaal, uit de omgeving
A
local(e)
12
Q
vervuild
A
pollué(e)
13
Q
recycleerbaar
A
recyclable
14
Q
herbruikbaar
A
réutilisable
15
Q
verbruiken, consumeren
A
consommer
16
Q
verminderen, verlagen
A
diminuer
17
Q
verminderen
A
réduire
18
Q
sorteren
A
trier
19
Q
een steentje bijdragen
A
apporter sa pierre
20
Q
huisgemaakt
A
fait maison
21
Q
op de grond gooien
A
jeter par terre