Défi 2 - Mission 1 Flashcards
le bénévolat
het vrijwilligerswerk
un bénévole / une bénévole
een vrijwilliger / een vrijwilligster
une boule (de Noël)
een (kerst)bal
une bouche de Noël
een kerststronk
une carte de voeux
een wenskaart
une ceélébration
een viering
une cheminée
een schoorsteen
un coeur en pain d’épices
een peperkoeken hart
une comptine
een rijmpje / een kinderliedje / een versje
un conte
een sprookje / een verhaaltje
une crèche (de Noël)
een kerststal
une crosse
een staf (van Sinterklaas)
la dinde (aux marrons)
een kalkoen (gevuld met kastanjes)
un don
een gift
un duvet
een slaapzak / een dekbed
un évêque
een bisschop
les fêtes de fin d’année
de eindejaarsfeesten
une friandise
een snoepje / iets lekkers
une guirlande
een slinger
un hangar
een hangar
une hotte
een draagmand
une huitre
een oester
un jouet
een speeltje / een stuk speelgeod