deel IV Flashcards

1
Q

beperkingen aan het overheidsoptreden

A
  1. grondrechten

2. algemene rechtsbeginselen -> beginselen van behoorlijk bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemene rechtsbeginselen IN RUIME ZIN

A

een materiële bron v recht, gaat om grondgedachten, ethische of socio-economische beginselen en overtuigingen die de inhoud vh recht bepalen.

gedragingen van burgers en bestuurder te sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

algemene rechtsbeginselen IN ENGE ZIN

A

alle rechtstakken…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

beginselen van behoorlijk bestuur

A

algemene rechtsbeginselen die specifiek vr de uitoefening vd bestuurlijke functie zijn bedoeld. Zij geven aanwijzingen over de wijze waarop (discretionaire) bestuursbeslissingen moeten worden genomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechten en rechtsplichten v rechtsubjecten in een balans

A

actiefzijde: persoonlijkheidsrechten
passiefzijde: subjectieve verplichtingen / rechtsplichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

processuele beginselen

A
  1. hoorplicht
  2. onpartijdigheid
  3. motivering
  4. fair play
  5. zorgvuldigheidsbeginsel

=> gedragsvoorschriften ten aanzien vh bestuur: formele vereisten waaraan een behoorlijke besluitvorming moet beantwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

inhoudelijke beginselen:

A
  1. gelijkheidsbeginsel
  2. rechtszekerheid en vertrouwensbeginsel
  3. motivering
  4. redelijkheidsbeginsel

=> bepalen wel degelijk de inhoud vh besluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly