deel II Flashcards

1
Q

administratieve overheid

A

1/ oprichting door de overheid
2/ controle door de overheid
3/ taken van algemeen belang vervullen
4/ eenzijdig bindende beslissingsbevoegdheid ten aanzien van derden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gimvindus-arrest

A

administratieve overheid kan ook privaatrechtelijk zijn, als het voldoet aan de organieke en functionele criteria en als de beslissing voor vernietiging bindend is voor derden.

een nv, ook al is zij opgericht door een administratieve overheid en ook al is zij onderworpen aan een verregaande controle van de oh, maar die geen beslissingen kan nemen die derden kunnen binden, haar privaatrechtelijk karakter niet verliest; dat hiervoor niet terzake doet is dat haar een taak v alg belang wordt toevertrouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arrest Deschutter

A

vrije onderwijsinstellingen handelen als administratieve overheden bij het nemen van examenbeslissingen. Zij zijn weliswaar geen administratieve overheden in alles wat zij doen doch slechts in zoverre zij deze imperiumbevoegdheid uitoefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

privaatrechtelijke rechtspersonen

A

Zijn geregeld in het wetboek van vennootschappen en rechtspersonen van 23 maart 2019.
vb. de Koning Boudewijnstichting -> doel: bijdragen tot een betere samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechtspersonen

A

naast natuurlijke personen zijn het rechtssubjecten, dit zijn dragers van rechten en plichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stichting

A

een rechtspersoon zonder leden, opgericht bij rechtshandeling door 1 of meer personen, haar vermogen wordt bestemd om een belangeloos doel na te streven in het kader van 1 of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp heeft -> art 1.3 WVV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

publiekrechtelijke rechtspersonen

A

instellingen die, als zij niet de overheid zelf zijn, door de openbare overheid in het leven werden geroepen, die voor het algemeen belang deelnemen aan het overheidsbeleid en daarom doorgaans met een gedeelte van het overheidsgezag zijn bekleed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

rechtspersoonlijkheid door de wet

A

de wetgever noemt de instelling bij naam en kent die rechtspersoonlijkheid toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rechtspersoonlijkheid krachtens de wet

A

rechtspersoonlijkheid wordt uit de wet afgeleid, zonder dat de wetgever de instelling bij naam noemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

specialiteitsbeginsel

A

rechtspersonen worden opgericht met een bepaald doel en om activiteiten te ontwikkelen die in de statuten of wetgeving wordt vastgesteld.
Enkel en alleen optreden voor dat doel waarvoor ze werden opgericht.
Geldt zowel voor privaatrechtelijke als publiekrechtelijke rechtspersonen.
Verzet zich er dus tegen dat bestuursinstanties andere doelstellingen nastreven dan degene waarvoor ze zijn opgericht.
Beschrijving vd doelstellingen = vaag en ruim -> beoordeling nr machtsafwending nt altijd gemakkelijk te maken is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tweewegenleer

A

de overheid heeft zonder uitdrukkelijke wettige machtiging de vrije keuze om het alg belang te behartigen langs publiekrechtelijke dan wel privaatrechtelijke weg.

maw keuze tussen publiek en privaatrecht

art 1123 oud bw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

centralisatie

A

de gezagstructuur binnen een staat waarbij de staatsmachten berusten bij de centrale overheid
(gezagsstructuur: binnen de staat)

of

de hiërarchische wijze waarop de verschillende bestuurslagen van de staat (nt enkel centrale oh) zijn georganiseerd = een piramidale structuur (organisatiebeginsel: binnen de bestuurslaag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hiërarchisch beginsel

A

de hiërarchische ondergeschiktheid van de personeelsleden binnen deze diensten of besturen

beslissingsmacht kan omschreven worden dr de volgende kenmerken:

  • instructie
  • evocatie
  • annulatie
  • reformatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verzelfstandiging

A

de organisatievorm waarbij bestuurszaken meer zelfstandig worden uitgeoefend door interne of externe diensten, instellingen of overheidsondernemingen -> doet zich voor binnen elke bestuurslaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

deconcentratie

A

in beperkte zin overdragen van beslissingsmacht (mits behoud van hiërarchische band)

binnen een zelfde rechtspersoon

interne en externe deconcentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

decentralisatie

A

beheersvorm waarbij aan diensten buiten de eigen organisatie een grote autonome bevoegdheid wordt toevertrouwd voor het vervullen van een bepaalde overheidstaak.
-> in naam en voor rekening van de betrokken dienst zelf, en nt namens de oh die de gedecentraliseerde dienst heeft opgericht.

17
Q

4 grote federale overheidsbedrijven

A
  • regie der luchtwegen (skeyes)
  • nationale maatschappij der Belgische spoorwegen (Infrabel en NMBS)
  • regie der posterijen (bpost)
  • regie van Telegraaf en Telefoon (proximus)
18
Q

hervorming van sommige overheidsbedrijven

A
  1. gewone autonome overheidsbedrijven: nt met volledige vennootschapsstructuur begiftigd.
  2. NV van publieke recht: autonome overheidsbedrijven kunnen daarnaast ook de vorm aannemen. (proximus, bpost, nmbs, infrabel)