Deel 7 Definities Flashcards
primaire geslachtskenmerken
kenmerken die vanaf de geboorte aanwezig zijn
secundaire geslachtskenmerken
kenmerken die zich ontwikkelen in de puberteit onder
invloed van de geslachtshormonen
testosteron
het mannelijke geslachtshormoon
oestrogeen
één van de twee vrouwelijke geslachtshormonen
progesteron
één van de twee vrouwelijke geslachtshormonen
menstruatiecyclus
een weerkerende periode van gemiddeld 28 dagen
follikel
voedend vochtblaasje in de eierstok waarin een eicel rijpt
eisprong
(ovulatie) de dag dat de eicel vrijkomt uit de eierstok
menstruatie
(maandstonden) het loskomen van het baarmoederslijmvlies dat samen met bloed en de afgestorven eicel het lichaam verlaat
zaadlozing
(ejaculatie) het vrijkomen van sperma uit de penis
sperma
zaadcellen samen met het zaadvocht afkomstig van de prostaat en de
zaadblaasjes
maandverband
sterk absorberende stof, met kleefstrip onderaan en vaak met zijflapjes
inlegkruisje
klein absorberend maandverband, met kleefstrip onderaan
tampon
sterk absorberende stof, opgerold en doorstikt met een stevige draad
menstruatiecup
siliconen flexibel opvangvormpje
menstruatie-onderbroek
onderbroek met (een soort) ingebouwd maandverband in het
kruis
zygote
een bevruchte eicel
innesteling
de bevruchte eicel die zich nestelt in het baarmoederslijmvlies
embryo
de eerste 10 weken (2 maanden) na de bevruchting spreken we van een embryo
moederkoek
(placenta) het orgaan waar de stofwisseling tussen de moeder en
embryo/foetus gebeurt
navelstreng
de verbinding tussen de moederkoek en embryo/foetus, waarlangs
voedingsstoffen en afvalstoffen worden doorgegeven
foetus
vanaf de 10de week ziet het eruit als een minimensje en spreken we van een foetus
vruchtwater
het vocht dat zich tijdens de zwangerschap in de vruchtzak bevindt
vruchtzak
een ‘zak’ in de baarmoeder waarin vruchtwater aanwezig is