Deel 5 leerstof Flashcards

1
Q

Som de vijf organen van een plant op.

A

Blad, bloem, stengel, wortels en de vrucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de functie van de bloemen van een plant?

A

Voortplanting door vorming van vruchten met zaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van de vruchten van een plant?

A

Het verspreiden van zaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van de bladeren van een plant?

A

Fotosynthese, waterverdamping en gasuitwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van de stengel van een plant?

A

Transport van water met opgeloste stoffen in de plant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van de wortels van een plant?

A

Opname van water met mineralen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van de celwand van een plantencel?

A

Beschermt de cel tegen indringers en zorgt voor de vorm en stevigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de celmembraan van een plantencel?

A

Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de celkern van een plantencel?

A

Bevat het genetische materiaal, het DNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de vacuole van een plantencel?

A

Is verantwoordelijk voor de druk binnen in de cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de functie van de bladgroenkorrels van een plantencel?

A

Zijn verantwoordelijk voor de fotosynthese: maken voedingsstoffen aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van de mitochondriën van een plantencel?

A

Zijn verantwoordelijk voor de celademhaling: zetten brandstoffen om in energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van de cytoplasma van een plantencel?

A

Waterige vloeistof binnen in de cel waarin nuttige stoffen zijn opgelost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een goede groei bij planten?

A

Er moet aarde, water en zonlicht aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het verschil in tijdstip waarop fotosynthese en celademhaling doorgaan.

A

Fotosynthese gebeurt alleen wanneer er zonlicht is en celademhaling gebeurt altijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het verschil in plaats waar fotosynthese en celademhaling doorgaan.

A

Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels, celademhaling in de mitochondriën.

17
Q

Welke stoffen en voorwaarden zijn er nodig om aan fotosynthese te kunnen doen?

A

Water, zonlicht en koolstofdioxide.

18
Q

Welke stoffen en voorwaarden zijn er nodig om aan celademhaling te kunnen doen?

A

Zuurstofgas en glucose.

19
Q

Welke stoffen worden gevormd bij fotosynthese?

A

Zuurstofgas en glucose.

20
Q

Welke stoffen worden gevormd bij celademhaling?

A

Water en koolstofdioxide.

21
Q

Wat is de functie van de huidmondjes van een plant?

A

Gasuitwisseling.

22
Q

Wat is de functie van de wortelharen van een plant?

A

Zorgen voor opname van water en mineralen.

23
Q

Wat is de functie van de nerven van een plant?

A

Water en opgeloste stoffen vervoeren.

24
Q

Waar slaat de plant assimilaten op?

A

In de bladeren, de wortels, de stengel en de vruchten.

25
Q

Waarom zitten de meeste bladgroenkorrels bovenaan het blad?

A

Daar is het meeste zonlicht en is het dus beter voor fotosynthese.

26
Q

Waarom zitten de huidmondjes onderaan het blad?

A

Zodat er geen water op valt.

27
Q

Wat is het verschil tussen autotrofe organismen en heterotrofe organismen?

A

Autotrofe organismen maken zelf hun energierlijke stoffen aan, heterotrofe organismen voedt zich met andere organismen.

28
Q

Wat is de energiebron van autotrofe organismen en van heterotrofe organismen?

A

De energie bron van autotrofe organismen is de zon en de energiebron van heterotrofe organismen is andere organismen.