Deel 5 Flashcards
1
Q
the window
A
de ruit
de ruiten
2
Q
A
het stopcontact
de stopcontacten
3
Q
(the tap)
A
de kraan
de kranen
4
Q
the lock
A
het slot
de sloten
5
Q
the roof
A
het dak
de daken
6
Q
the boiler
A
de ketel
de ketels
7
Q
A
het plafond
de plafonds
8
Q
A
de dakwerker
de dakwerkers
9
Q
A
de electricien
de electriciens
10
Q
A
de glazenmaker
de glazenmakers
11
Q
A
de installateur
de installateurs
12
Q
A
de loodgieter
de loodgieters
13
Q
locksmith
A
de slotenmaker
de slotenmakers
14
Q
broken
A
kapot
15
Q
A
verstopt