Deel 4 Flashcards
1
Q
A
de (bliksem)flits
de bliksem
de bliksems
2
Q
(the job interview)
A
het (sollicitatie)gesprek
3
Q
the stop (bus stop?)
A
de halte
de haltes
4
Q
the tip
A
de tip
de tips
5
Q
the bus shelter
A
het bushokje
6
Q
A
het oordopje
het oordopjes
7
Q
hearing damage
A
de gehoorschade
8
Q
the thunderstorm
A
het onweer
9
Q
the heat
A
de hitte
10
Q
the stress
A
de stress
11
Q
the thunder
A
de donder
12
Q
the earmuffs
A
de oorkappen
13
Q
safe
A
veilig
14
Q
relaxed—tense
A
ontspannen—gespannen
15
Q
relaxing
A
ontspannend
relaxerend
16
Q
calm
A
rustig
17
Q
to apply
A
solliciteren
solliciteer
solliciteerde(n)
gesolliciteerd
18
Q
chew
A
kauwen
kauw
kaude(n)
gekauwd