deel 12 Flashcards

1
Q

model

A

samenhang tussen grootheden/ variabelen met oog op verklaring van de verbanden (altijd vereenvoudiging van de realiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

endogene variabelen

A

variabelen die door het model verklaard worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

exogene variabelen

A

variabelen die buiten het model bepaald worden (kunnen wijzigen maar wijzigingen liggen buiten het model), genoteerd met P streepje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ockham’s razor

A

model hoeft niet overmatig complex te zijn, als het begrepen kan worden door een eenvoudig model, gebruik dit dan ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

consumptie

A

de uitgave die gezinnen doen aan goederen en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

multiplicator verwerking

A

stijging van één component met 1 euro zorgt voor stijging van de output met meer dan 1 euro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ricardiaanse equivalentie

A

het maakt voor de overheid niet uit of ze haar extra bestedingen nu met hogere T financiert, dan wel nu schuld opbouwt en later de belastingen verhoogt. beide situaties zijn volledig equivalent, aangezien de huishoudens in de economie vooruitziend zijn en de beslissingen van de overheid internaliseren in hun beslissingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly