Deel 1: perifeer zenuwstelsel Flashcards

1
Q

NM blockers

A
  • SUCCINYLCHOLINE spierverslapper

AT nicortine R

  • slappe paralyse
  • geen anesthesie/analgesie
  • verhoogt potentie

Indicaties

  • intuberen
  • abdominale Cx
  • orthopedische Cx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cholinesterase inh

A

Carbamaatesters

  • NEOSTIGMINE
  • FYCOSTIGMINE

Organofosfaatesters

  • FOXIM
  • DIMPYLAAT

PS mimetisch
- effect t.h.v. nm eindplaat dus spastische paralyse ectoprasiet

Toxisch bij jong dier en kat (beperkte biotransformatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Muscarine AT

A

PS lytica

  • inh NX, milde tachycardie -> premedictie
  • vermindert kliersecretie -> tegen koliek (buscopan)
  • minder contractie GSC oog
  • ATROPINE oogonderzoek
  • TROPICAMIDE oogonderzoek
  • HYOSCINE BUTYLBROMIDE koliek
  • GLYCOPYRROLAAT premedicatie keizersnede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Muscarine A

A

PS mimetica

  • activeren GSC oog, betere afvoer
  • kliersecretie
  • ACETYLCHOLINE
  • BETANECHOL: bij ileus eq
  • PILOCARPINE: glaucoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pgp substraten

A
  • loperamide
  • maropitant
  • ivermectine
  • cyclosporine

P-GP (MDR1) substraat -> neurotoxiciteit door penetratie en accumulatie naar CZS, bij dieren met deficiënt MDR 1 gen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bèta AT

A

Niet selectief: ‘popt’: heft bronchodilatatie op: bronchoconstrictie en bronchospasmen.

  • PROPRANOLOL
  • OXPRENALOL
  • PINDOLOL
  • TIMOLOL

Selectief ‘ma’: bronchodilatatie blijft behouden

  • ATENOLOL
  • METOPROLOL

Nuteffect stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Selectieve alpha 2 AT

A
  • ATIPAMEZOLE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Selectieve bèta 2 A

A
  • CLENBUTEROL
  • SALBUTAMOL
  • TERBUTALINE
  • VD bij RAO via puffer
  • spierverslappend bij uterus, dus bij prolaps of keizersnede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Niet-selectieve bèta A

A
  • ISOPRENALINE
  • DOBUTAMINE
  • hartblokkade
  • shock (na A)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niet-selectieve alpha A

A
  • FENYLPROPANOLAMINE
  • contractie blaassfincter
  • urinaire incontinentie na OVX
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Niet selectieve alpha + bèta A

A
  • ADRENALINE
  • FENYLEFRINE
  • EFEDRINE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neurohumorale transmissie

A

SOMATISCH
———- AcCh < | Nicotine R

AUTONOOM
PS ——— AcCh < | Nicotine R —– AcCh < | muscarine R

S —- AcCh < | nicotine R ———– A of NA < | alpha of bèta R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fysiologie alpha en bèta

A

Hart
- bèta 1: + chronotroop, + inotroop

Bloedvaten

  • alpha 2: auto-inhibitoir over alpha 1
  • alpha 1: VC
  • bèta 2: VD

Bronchiole
- bèta 2: BD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly