Deel 1: I. Het begrip objectief recht Flashcards
doctor utriusque iuris
doctor in de beide rechten
subjectief recht
mijn of jouw recht op iets of om iets te doen of niet te doen
objectief recht
het recht als een geheel van regels dat in de samenleving geldt en dat de ‘subjectieve rechten’ van de burgers vastlegt
geldend recht
recht dat van kracht is en moet worden nageleefd
het positief recht
het recht dat binnen een bepaalde samenleving geldt, het door mensen ‘gestelde’ recht (ponere = stellen)
de rechtsidee
het doel van het recht om de samenleving te ordenen op een rechtvaardige en rechtszekere manier, er een richtsnoer voor te bieden
rechtsstaat
de staat is gebonden door het recht
rechtszekerheid
vergt dat het recht duidelijk is
verdelende rechtsvaardigheid (distributieve)
rechten en plichten verdelen rekening houdend met de waarde, de capaciteiten en verdiensten van eenieder
vergeldende rechtsvaardigheid (correctieve)
het rechtzetten van de verstoringen van de aanvankelijke verdeling
gedragsregels
regels die de mens voorschrijft hoe hij zich dient te gedragen
algemene draagwijdte
van toepassing op een onbepaald aantal gevallen
erga omnes
absolute werking
nemo praecise cogi potest ad factum
niemand kan rechtstreeks tot een daad gedwongen worden
afdwingbaarheid
de niet-naleving van een rechtsregel zou tot een sanctie moeten kunnen leiden