De maanden van het jaar Flashcards

1
Q

Wat is de eerste maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • januari
  • 31
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de tweede maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • februari
  • 28 of 29 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de derde maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • maart
  • 31 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de vierde maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • april
  • 30
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de vijfde maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • mei
  • 31
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de zesde maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • juni
  • 30 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de zevende maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • juli
  • 31 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de achste maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • agustus
  • 31
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de negende maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • september
  • 30
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de tiende maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • oktober
  • 31
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de elfde maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • november
  • 30 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de twaalvde maand van het jaar en hoeveel dagen telt die maand?

A
  • december
  • 31 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

De eerste maand van het schooljaar is _____.
Dat is de _____ maand van het kalenderjaar.

A
  • september
  • 9e
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

Welke 2 maanden vallen helemaal in de zomervakantie?
Het zijn _____ en _____.

A
  • juli
  • augustus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

Pasen valt ofwel in de maand _____ ofwel in de maand ____.

A
  • maart
  • april
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

Kerstmis vieren we steeds op _____.

A

25 december

16
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

Allerheiligen valt op _____.

A

1 november

17
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

In een kalenderjaar zijn er twee opeenvolgende maanden met ieder 31 dagen; het zijn de maanden ____ en ____.

A
  • juli
  • augustus
18
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

De korste maand van het jaar is _____.
In een gewoon jaar telt zij ____ dagen, maar in eens schrikkeljaar heeft zij _____ dagen.

A
  • februari
  • 28
  • 29
19
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

Een gewoon jaar telt ____ dagen; een schrikkeljaar telt _____ dagen.

A
  • 365
  • 366
20
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

Een jaar telt _____ weken.

A

52

21
Q

Vul de ontbrekende woorden in:

Een schooljaar eindigt op _____.
​Een kalenderjaar eindigt op _____.

A
  • 30 juni
  • 31 december
22
Q

Waar komen de namen van de maanden vandaan?

A

Van de namen van Romeinse goden of keizers