dagbesteding Flashcards
dagbesteding
1
Q
meestal
A
meistens
2
Q
zelfs
A
sogar
3
Q
naar
A
zu
4
Q
soms
A
manchmal
5
Q
de dagen van de week
A
die wochentage
6
Q
maandag
A
montag
7
Q
dinsdag
A
dienstag
8
Q
woensdag
A
mittwoch
9
Q
donderdag
A
donnerstag
10
Q
vrijdag
A
freitag
11
Q
zaterdag
A
samstag / sonnabend
12
Q
zondag
A
sonntag
13
Q
het rooster
A
der stundenplan