CVRM Flashcards
Bij welke patienten stel je een cardiovasculair risicoprofiel op? (4)
- Patiënten met eerder vastgestelde hart- en vaatziekten.
- Diabetespatiënten
- Patiënten met chronische nierschade
- Patiënten waarbij er vermoeden is van erfelijke dyslipidemie
Wie zijn zeer hoog risico patienten? (leefstijladvies en medicamenteuze therapie) (3)
Patienten met (of een vorm van):
o Atherosclerose (1)
o Diabetes mét / of orgaanschade (proteïnurie; 2)
o Ernstige nierinsufficiëntie (3).
Wie zijn de hoog risico patienten? (leefstijladvies en medicamenteuze therapie overwogen) (4)
Patienten met (of een vorm van):
o Totaal cholesterol >8, zoals bij familiair hypercholesterolemie.
o Bloeddruk (geïsoleerde systole) > 180mmHg.
o Diabetes, waar nog geen orgaanschade is
o Matig chronische nierschade.
Niet-medicamenteuze maatregelen (6)
- Voldoende te blijven bewegen (minimaal 150 minuten per week).
- Gezond eten
- Afvallen (als er sprake is van overgewicht)
- Stress voorkomen
- Niet te roken
- Bij hypertensie is natrium-beperking van belang om een hoge bloeddruk te voorkomen
Welke geneesmiddelgroepen heb je in de CVRM? (3)
- TAR (ASA en clopidogrel)
- Antihypertensiva
- Statines
De 5 groepen antihypertensiva
- ACE-remmers/ARB
- Betablokkers
- Diuretica
- Calciumantagonisten
- Alfa blokkers
Welk antihypertensivum heeft de voorkeur bij diabetes?
ACE-remmer/ARB
Bij welke bovendruk behandel je direct?
> 180 mmHG
Steefwaarden bloeddruk < 70 jaar (2)
< 140 mmHG
Als medicatie goed wordt verdragen streven naar < 130 mmHg (vooraal bij hoog-risico)
Steefwaarden bloeddruk niet-kwetsbare ouderen 70+ (2)
< 150 mmHG
Als medicatie goed wordt verdragen streven naar < 140 mmHg
Steefwaarden bloeddruk kwetsbare ouderen 70+
< 150 mmHG
Bij welke diastolische bloeddruk moet je overwegen de dosis te verlagen?
< 70 mmHg