CP lecture 3 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Resilience

A

vermogen om snel te herstellen na tegenspoed/stress/ongeluk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

refugees

A

mensen die geforceerd moeten vluchten van hun thuisland door oorlog, geweld, rampen, angst voor vervolging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stressors vluchten

A
  • niet politieke/ religeuze opvattingen kunnen uitoefenen
  • honger/dorst
  • geen medische zorg
  • verlies vrienden/familie
  • niet seksualiteit kunnen beoefenen
  • natuurrampen
  • post migratie factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verklaringen voor prevalentie stoornissen onder vluchtelingen

A

Stress theorieen:
1. general stress theories
- stress sensitization theorie
- hormesis
- allostic load
- kindling
2. specific stress theories
- cognitive account - major depressive disorder
- neurotrophic account - major depressive disorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stress sensitization theorie

A

De reactie op stressoren vergroot na blootstelling aan meerdere stressoren, omdat je gevoelig (sensitized) wordt voor deze stressoren.
Voorbeeld: als je bloot wordt gesteld aan 1 traumatische gebeurtenis is de kans kleiner dat je een stoornis ontwikkelt dan als je wordt blootgesteld aan meerdere traumatische gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hormesis

A

Organismes hebben een adaptieve reactie op gemiddelde blootstelling aan stress, maar een maladaptieve reactie op high-level blootstelling aan stress. Het functioneren is het best wanneer er een gemiddeld niveau van blootstelling aan stress is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Allostic load

A

Allostatic load is the accumulating wear and tear on the body (slijtage) when an individual is exposed to repeated stress. Your body always goes back to it’s normal functioning (homeostasis), but when stressors exceed one’s ability to cope, allostatic load overflows and functioning is impaired. The set point at which the body returns to it’s normal functioning is set higher, which can be unhealthy for the individual (like having too many stress hormones).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kindling

A

“normally something like this does not happen”

Hoe vaker iets gebeurt, hoe lager de threshold voor episodes (period slechte mentale gezondheid), je kan niet meer aanwijzen wat de precieze oorzaak van episode is

Door opeenvolgende episodes van mentale problemen wordt de drempel steeds lager tussen ‘gezondh’ en ‘ziek’ zijn. Hierdoor kost het steeds minder om bijvoorbeeld een depressieve episode te triggeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cognitive account - major depressive disorder

A

Stress > vulnerability < activation latente schemas

> negatieve cognitieve bias
Depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neurotrophic account - mdd

A

stress > vulnerabiliteit (lage expressie neurotrophic factoren) > poor neural functioning > poor cognitive functioning > depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The rule of 50%

A

50% van mensen met een stoornis hebben een tweede stoornis enzovoorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Consequenties comorbiditeit

A
  • increased symptom severity
  • compromised physical health & longterm disability (eg door medicatie)
  • lower quality of life & interpersonal & financial strain
  • treatment challenges: reduced treatment response
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verklaringen comorbiditeit

A
  • spurious associations
  • other induced
  • common cause
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Spurious associations

A

A third variable underlies the relationship of the disorders.
Example: depression and anxiety questionnaires measure many similar/correlated symptoms
> niet causaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

other induced

A

(symptomen) van een stoornis kunnen veroorzaakt worden door een andere stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

common cause

A

There is a shared factor underlying the disorders.
Example: high negative affectivity combined with physiological hyperarousal can cause anxiety, but high negative affect combined with low positive affect can cause depression → (tripartite model of depression and anxiety).

17
Q

Tripartite model of depression & anxiety

A

high negative affectivity combined with physiological hyperarousal can cause anxiety, but high negative affect combined with low positive affect can cause depression → (tripartite model of depression and anxiety).

18
Q

P factoren

A

p factor model suggereert dat er een onderliggende dimensie is die onder vatbaarheid voor mentale stoornissen ligt

p factoren zijn factoren die invloed hebben op fenomenen of deze bepalen

mogelijke factoren zijn persoonlijkheid, cognitie en coping

19
Q

Cross reinforcement

A

Alcohol en nicotine verhogen beide de motivatie om andere middelen te gebruiken doordat ze hetzelfde onderliggende neurologisch mechanisme delen. Als je alcohol neemt vergroot dit bijvoorbeeld je motivatie om nicotine te nemen en andersom.

20
Q

cross tolerance

A

Alcohol en nicotine zorgen allebei los van elkaar voor een verhoogde tolerantie voor beide middelen. Als je dus veel gebruikt van het ene middel, heb je ook meer nodig van het andere middel om er iets van te voelen, waardoor dit sneller leidt tot een overdosis.

21
Q

gateway hypothesis

A

De gateway hypotheses stelt dat legale, lichtere drugs een gateway zijn naar illegale, zwaardere drugs. Zo verloopt dit pad meestal via: legale drugs (alcohol, nicotine etc.) → cannabis → illegale verslavende drugs (cocaïne, heroïne etc.). Werkt op het principe van exposure opportunity: substance users are more likely to be exposed to illegal drugs.

22
Q
A