CP lecture 1

Question 1

illness

Answer 1

subjectieve ervaring van symptomen (wat patient naar clinician brengt)

Question 2

disease

Answer 2

pathologie vanuit perspectief clinician

Question 3

Two factor theory

Answer 3

1. klassieke conditionering: een eerder neutrale stimulus krijgt betekenis
2. Operante conditionering: houdt pathologie in stand (eg. vermijden stimulus komt met verlichting negatieve emoties)

Question 4

cognitief causale theorie over depressie

Answer 4

stress > vulnerabiliteit depressie < activatie latente schema’s

> negatieve cognitieve bias
depressie

Question 5

psychodynamische theorie over depressie

Answer 5

situ die rouw veroorzaakt > verwerken > verwerken verstoord > laagzelfbeeld & zelfwaarde > depressie

Question 6

interpersonal theorie over depressie

Answer 6

slechte interpersoonlijke ervaringen > suboptimale persoonlijkheid & vaardigheden > gebrek aan sociale interactie en intimiteit > angst, negatief zelfbeeld > depressie

Question 7

Neurotrophin theorie over depressie

Answer 7

Stress > vulnerabiliteit in de vorm van lage expressie van neurotrophic factoren > slecht neuraal functioneren > slechter cognitief functioneren > depressie

Question 8

Onderdelen mental state exam

Answer 8

Tool om een semi gestructureerde assessment te krijgen van een persoon’s mentale staat
- orientation (zelf, plaats, tijd, situatie)
- insight/ judgement (in problemen)
- appearance
- thought proces & though content
- Speech
- Behaviour
- Mood (stabiel) & affect (affective response)
- Memory & concentration