correlationeel onderzoek Flashcards
hoe kun je een goede onderzoeksvraag erkennen bij correlationeel onderzoek?
Door PAC
- population
- association
- constructs
waar staat de p voor bij pac en ligt dit kenmerk toe
de p staat voor population.
Dit is de groep mensen (of dieren of objecten) die de onderzoeker wil onderzoeken: wie zijn hier het onderwerp van het onderzoek, over wie willen we date verzamelen, zodat we een conclusie kunnen trekken? In dit deel van de onderzoeksvraag geef je aan over wie het onderzoek gaat en wie er deelnemen aan het onderzoek.
waar staat de A voor bij PAC en ligt dit kenmerk toe
De A staat voor association.
Hiermee geeft de onderzoeker aan welke relatie verwacht wordt: welke relatie de onderzoeker gaat onderscheiden (de relatie noemen we: de richting). je kunt een positieve samenhang en een negatieve samenhang hebben.
waar staat de C voor bij PAC en ligt dit kenmerk toe.
De C staat voor constructs. De constructs zijn de kenmerken (de onderwerpen) die de onderzoeker van de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband verwacht wordt: zodat we kunnen kijken of er een samenhang tussen is. In een onderzoeksvraag heb je altijd 2 of meer constructs staan.
wat is causaliteit?
De vraag of een bepaald kenmerk een verandering in een ander kenmerk veroorzaakt: leidt het een tot het ander. Het gaat over een oorzaak gevolg relatie.
aan welke 3 dingen moet je voldoen om causaliteit te creeëren
- covariance: er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en gevolg: er moet een samenhang zijn. We moeten kunnen zien dat er een samenhang is en dit kunnen aantonen. Hier hebben we statistische tools voor die ons hierbij kunnen helpen.
- temporal precedence: De oorzaak moet in de tijd vooraf gaan aan het gevolg. Soms is dat makkelijk soms is dat lastig om echt te kunnen aan tonen dat het oorzaak vooraf gaat aan het gevolg in de tijd.
- internal validity: Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten. Het moet niet zo zijn dat we wel een samenhang zien maar dat er allemaal variabelen zijn die van invloed zijn.
welke stap doorloop je bij correlationeel onderzoek tijdens het onderzoeksontwerp?
Hier ga je kijken welke constructs je gaat gebruiken. Deze constructs ga je meetbaar maken zodat je informatie/data kunt gaan verzamelen.
Constructs zijn een theoretisch begrip dat willen we meetbaar maken, we willen ervoor zorgen dat we informatie kunnen gaan verzamelen bij de respondenten.
Theoretisch concept, een synoniem is constructs.
het gaat dus om het concreet maken van de uitvoering van het onderzoek.
- hoe worden de onderwerpen gemeten?
- welke dataverzameling methoden worden toegepast?
hoe maken we de construcs meetbaar?
door een operationalisatieproces te doorlopen
wat is een operationalisatieproces?
is het proces dat je doorloopt om van een theoretisch begrip te komen tot vragen die je kunt stellen aan je respondenten. Alle stappen die je zet om van een theoretisch begrip te komen naar alle vragen die je kunt stellen.
hoe doorloop je het operationalisatieproces?
- Je moet een conceptuele definitie opstellen: een omschrijving wat de onderzoekers met het theoretische begrip bedoelen. Wat is dan geluk, wat is agressie, wat is verliefdheid, wat verstaan we daaronder? Het is een beschrijving
- De volgende stap is de operationele definitie opstellen: hoe de onderzoekers het theoretische begrip gaan meten. Hoe ga je ervoor zorgen dat je dat theoretische begrip gaat meten. Hoe ga je ervoor zorgen dat je over die conceptuele definitie vragen kunt stellen. Je stelt vast dat je daar vragen voor nodig hebt of een codeerschema. Je maakt concreet hoe je dat theoretische begrip wil gaan meten.
- Die concrete vragen zijn variabele. Variabele zijn vragen of stellingen in een vragenlijst waar je respondenten concreet op kunnen antwoorden.
wat is een variabele
- Wanneer een theoretisch begrip eenmaal is geoperationaliseerd, resulteert dit in een variabele. Dit is een kwantitieve manier van onderzoek waardoor de antwoorden bijna altijd worden omgezet in getallen.
o Numerieke waarden (getallen). Meerkeuze, schaalvragen, dat kan omzetten in getallen.
o Varieert van persoon tot persoon en hier komt de naam vandaan. Je krijgt verschillende antwoorden, de antwoorden variëren.
o Concrete vragen die je kunt stellen aan je respondenten.
wat voor meetinstrumenten levert het operationeringsproces op
- Veel fysieke kenmerken hebben een bestaand meetinstrument met bekende waarden:
o Lengte van student gemeten met een meetlint (waarden tussen 110 en 220 cm)
o Bloeddruk (bovendruk) van de patiënt gemeten met een standaard bloeddrukmeter (waarden tussen ongeveer 80 en 180 mmHg). We hebben bepaalde waardes afgesproken hoe we dit noteren.
o Kledingmaat (XS, S, M, L, XL)
Voor fysieke kenmerken hebben we standaard meetinstrumenten. - Veel theoretische begrippen hebben ondertussen ook bestaande meetinstrumenten, deze zijn gemaakt door een operationeringsproces te doorlopen:
o IQ score: score op een lange test zoals de Wechsler Adult Intelligence Scale
scores tussen ongeveer 60 en 140
o Score op Rosenberg’s Self-Esteem Scale
scores tussen 0 en 30
o Score op de Becks’s Depression Scale
scores tussen 0 en 63
welke verschillende soorten variabelen zijn er (meetniveau’s)
- nominaal
- ordinaal
- interval
- ratio
wat is een nominaal meetniveau?
Categorieën: de antwoorden leveren ons categorieën op. Die getallen hebben verder geen betekenis, de 1 is niet beter dan het ander. Je gebruikt getallen ipv woorden. Dat betekend niet dat getallen een betekenis hebben. Betekend niet dat 6 bv beter is dan 1. De getallen hebben geen betekenis, het zijn alleen categorieën.
wat is een ordinaal meetniveau?
Volgorde: Er zit een volgorde in de antwoorden die mensen geven. De getallen hebben een betekenis. Maar je weet de onderlinge verhouding nog niet. Je weet dat er een volgorde is, maar je weet de onderlinge afstanden niet. 1 is beste, daarna 2, daarna 3 maar de onderlinge afstanden weet je niet. De 1 kan bv veruit de beste zijn, en daarna pas 2, maar het kan ook zijn dat 1 en 2 heel dicht op elkaar zitten en er dan een gat is en dan pas 3,4,5 etc komen. Je weet dat er een volgorde is maar je weet de onderlinge afstanden niet.
wat is een interval meetniveau?
Volgorde, afstanden gelijk. De getallen staan op volgorde en de aftanden zijn gelijk.
wat is een ratio meetniveau?
Getallen op volgorde, afstanden gelijk, absoluut nulpunt. Nul is hier het absolute nulpunt en heeft ook de betekenis van 0.
wat is begripsvaliditeit?
Meten we inhoudelijk wat we willen meten?: operationaliseren, hebben we dat proces om van een theoretisch begrip naar een variabele te komen op een goede manier doorlopen?
wat zijn de twee manieren om begripsvaliditeit subjectief te beoordelen?
- inhoudsvaliditeit
- indruksvaliditeit
wat zijn de manieren om begripsvaliditeit empirisch te beoordelen?
- convergente validiteit
- Discriminante validiteit
- Criterium validiteit