Colleges week 9 Flashcards

1
Q

Kost de spijsvertering energie?

A

De spijsvertering kost energie en levert energie op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoofdfuncties spijsverteringskanaal

A
  • Motoriek
  • Secretie
  • Digestie
  • Resorptie
  • Productie faeces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is van belang om eten makkelijker te verteren?

A

Oppervlaktevergroting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Opbouw duodenum

A
  1. De binnenste laag is de mucosa. Deze bevat klieren voor de afscheiding van verteringssappen en bestaat uit drie lagen:
    a. Epitheellaag > binnenste laag met plooien voor oppervlakte vergroting
    b. Lamina propria > zit om de epitheellaag en bestaat uit klieren en bindweefsel
    c. Lamina muscularis mucosae > een dunne kringspierlaag om de eerste twee lagen
  2. Om de mucosa loopt de submucosa > bevat klieren, bloedvaten en galgangen, voornamelijk bindweefsel
  3. Muscularis externa > kringspier laag met daaromheen een lengtespier laag
  4. Serosa > buitenbekleding; bindvlies met bloedvaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat het darmepitheel?

A

Uit vilii > darmvlokken; het zijn uitstekende structuren die veel bloed- en lymfevaten bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spiercontractie gladde spier

A

Als gevolg van stimulatie haan de calciumkanalen openstaan en stroomt calcium de cel binnen. Calcium is nodig op een spier te laten contraheren. Het zal namelijk binden aan calmoduline waardoor het een comformatie zal ondergaan, hierdoor kan het MLCK complex activeren > dit complex kan vervolgens binden aan actine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zorgt voor de beëindiging van contractie van gladde spiercellen?

A

Verlaging van calciumconcentratie en defosforylatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn varicositeiten?

A

Zenuweindigingen op gladde spiercellen zijn axonale verdikkingen die varicositeiten worden genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee soorten gladde spiercellen

A
  • Multi-unit

- Unitary

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Multi-unit spiercellen

A

Per spiercel/vezel is er 1 zenuwvezel. In dit weefsel zijn meer signalen nodig om een beweging uit te kunnen voeren. Hierdoor kunnen nauwkeurige bewegingen gemaakt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Unitary spiercellen

A

1 zenuw eindigt met zijn uiteinde in een groep spiercellen. Tussen de spiercellen zitten Gap-junctions die de elektrische stroom geleiden. Met 1 klein signaaltje kun je heel veel spiervezels laten contraheren. Hierbij is het maken van nauwkeurige bewegingen minder van belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk type gladde spiercel verwacht je vooral in het spijsverteringsstelsel?

A

Unitary

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Slow wave (actiepotentiaal)

A

De membraanpotentiaal is niet constant, maar fluctueert voortdurend in ordes van secondes
> er vindt een continue schommeling plaats van de membraanpotentiaal; zodra de potentiaal boven een kritische drempel uitkomt gaan de calciumkanalen open en ontstaat er een actiepotentiaal > actiepotentialen kunnen een aantal keer achter elkaar plaatsvinden en dan dooft hij weer uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe is de verhouding tussen het aantal neuronen in de hersenen en in het maag-darmkanaal?

A

In het maag-darmkanaal zijn er minstens zoveel neuronen als in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er met de spijsvertering bij activatie van het parasympatische systeem?

A

De verwerking van de spijsvertering gaat omhoog > Dit gebeurt door middel van de postganglionaire muscarine receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zijn zenuwplexi essentieel voor het goed functioneren van het maag-darmkanaal?

A

Dankzij de plexi kan de peristaltiek geheel zelfstandig plaatsvinden > de plexi regelen de activiteit, zij zijn de controlecentra van hoe het maag-darmkanaal zijn werk doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waardoor wordt de peristaltiek van de oesophagus gecoördineerd?

A

De plexus entericus

> LEES STUKJE PERISTALTIEK VAN DE OESOPHAGUS DOOR!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is Achalasie?

A

Achalasie is een ziektebeeld waarbij de onderste sphincter niet opengaat > het onderste deel van de slokdarm rekt enorm uit en er zal voedselophoping plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is peristaltiek?

A

knijpende beweging van een buisvormig orgaan die ervoor zorgt dat de inhoud ervan vooruitkomt.
> Vindt plaats door ritmisch aan- en ontspannen van met name circulaire spierlagen in de wand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Peristaltiek

A

> Aan de proximale kant contractiegolf van circulaire spieren, distaal van de bolus relaxatie
Knijpende beweging van een buisvormig orgaan die ervoor zorgt dat de inhoud ervan vooruitkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Twee belangrijkste centra voor eetlust

A
  • Verzadigingscentrum (VMN)
  • Hongercentrum (LHA)
    > worden beide aangestuurd door de nucleus archuales > heeft twee neuronen: anorexigene neuronen en orexigene neuronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Verzadigingscentrum (VMN)

A

Ligt aan de mediale kant van de hypothalamus, als hier een laesie is dan voel je geen verzadiging meer waardoor je maar kunt blijven eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hongercentrum (LHA)

A

Ligt aan de laterale zijde van de hypothalamus, als hier een laesie is voel je geen honger meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Anorexigene neuronen

A

Kunnen leiden tot anorexia en dus verlies van hongergevoel. Ze produceren POMC (Proopiomelanocortine) die het hormoon alfa MSH produceren. Dit hormoon kan binden aan melinecortine receptoren en het verzadigingscentrum en hongercentrum remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Orexigene neuronen

A

Stimuleren het verzadigingscentrum en het hongercentrum

26
Q

Waarvan maak je onbewust en actief gebruik tijdens het kauwen?

A

Dwarsgestreepte spieren

27
Q

Hoe gaat de bolus via de slokdarm naar beneden?

A

De bolus moet via de slokdarm naar beneden toe, dit gebeurt door middel van de ritmische slow wave bewegingen van de spieren van de slokdarm

28
Q

Belangrijkste functies maag

A

•Opslag voedsel

•Vertering
> Mengen en kneden
> Secretie hormonen en H+
> Productie chymus > de brij die na vermenging in de maag, de maag verlaat

•Bescherming
> Mechanisch
> Chemisch
> Bacterieel

29
Q

Fasen tijdens het eten

A
  • Cephale fase: het zien van voedsel is al genoeg om de maag te activeren;
  • Gastrische fase: als je voedsel ruikt, stimuleert dit de maag tot de productie van maagsappen (endocriene cellen);
  • Intertestinale fase: een regelsysteem in de duodenum, bestaande uit hormonen en zenuwstelsel oefent invloed uit op activiteit van de maag
    > Is het te zuur wordt HCl-afgifte geremd, te alkalisch leidt tot extra HCl-afgifte
30
Q

Terugkoppelsysteem afgifte maag

A

In het duodenum zitten chemoreceptoren die de samenstelling meten van wat er vanuit de maag geloosd wordt. Als heel veel eiwit, vet en zuur in de duodenum terecht komt, wordt de maag geremd en gaat de pylorus dicht. Als dit te weinig is, gaat de pylorus juist open.

31
Q

Cardia (maag)

A

Bevat pacemaker cellen die het ritme van de contractie van de hele maag bepalen.

32
Q

Waarvoor zijn de fundus en de corpus met name geschikt?

A

Om veel voedsel op te slaan zonder dat de druk toeneemt

33
Q

Antrum (maag)

A

Het deel wat de contractie en dus het kneden van de voedselbrij doet.

34
Q

Pylorus

A

Sterke kringspier; vormt de uitgang van de maag

35
Q

Compartimalisatie

A

Stukjes voedsel worden in kleine porties gekneed. Dit zorgt ervoor dat de voedselbrok goed verdeeld en verteerd wordt

36
Q

Dunne darm motoriek

A
  • Segmentale insnoeringen
  • Pendelbewegingen
  • Rimpeling van het slijmvlies
  • Darmvlokbewegingen
  • Peristaltische golven
37
Q

MMC (migrating myoelectric complex)

A

Het hongergevoel is een soort samentrekking van de maag. Als je niet eet, komt er een programma op gang wat ervoor zorgt dat je hele maag-darm kanaal in een keer wordt schoongespoeld. Dan zie je hele sterke contracties die beginnen bij de maag. De contractie loopt door tot aan de dikke darm. De pylorus gaat gedurende dit systeem open staan. Pas als je gaat eten ontstaat weer gewone activiteit

38
Q

Interne anale sphincter

A

Autonoom > glad spierweefsel en geeft aandrang tot defecatie

> niet onder invloed van wil

39
Q

Externe anale sphincter

A

Animaal > dwarsgestreept spierweefsel

> Deels onder invloed van wil

40
Q

Waarom hebben vrouwen vaker een blaasontsteking dan mannen?

A

De urethra van de man is langer dan die van de vrouw

41
Q

Basaal metabolisme

A

De grondstofwisseling in rusttoestand

42
Q

Het basaal metabolisme wordt beïnvloed door diverse interne en externe factoren, zoals;

A
  • Omgevingstemperatuur
  • De samenstelling van de voeding
  • Zwangerschap
  • Heropbouw van weefsels tijdens training of na ziekte
43
Q

Energie-input

A

Voedselopname en door het vastleggen van potentiële energie

44
Q

Open regelsysteem

A

Een ingangssignaal leidt tot een proces waarbij er een uitgangsgrootheid ontstaat

45
Q

Gesloten regelsysteem

A

Werkt volgens het systeem van feedback

46
Q

Feed forward

A

Een directe aansturing van het proces > de informatie van de sensoren gaat niet langs de centrale sensoren om actie te ondernemen

47
Q

Is bloedstroming een passieve of actieve vorm van warmtetransport?

A

Actief

48
Q

Drie kloppende beweringen over warmtetransport

A
  1. Energie verlaat het lichaam voornamelijk als uitwendige arbeid en warmte
  2. Er vindt matig passief warmtetransport plaats van kern naar schil
  3. Het circulerende bloed zorgt voor warmtetransport van kern naar schil
49
Q

Bij inspanning treedt een geïntegreerde reactie op in het lichaam. Deze vindt plaats in:

A
  • De longen > leidt tot een toename van de ademhalingsfrequentie
  • Het hart > leidt tot een toename van de hartslag
  • Bloedcirculatiestelsel > leidt tot een herverdeling van het bloedvolume
  • Nieren > Leidt tot een toename van afvalproducten
50
Q

Veranderingen tractus circulatorius tijdens inspanning

A
  • Herverdeling van het bloed > meer bloed naar de spieren en minder naar de spijsverteringsorganen
  • Hartfrequentie neemt toe
  • Ademhalingsfrequentie stijgt
  • Ademhalingsdiepte vergroot
51
Q

Effecten veroudering

A
  • Maximale hartfrequentie neemt af
  • Ademhalingscapaciteit neemt af
    > verminderd prestatievermogen
52
Q

Drie belangrijkste verschillen bekken vrouw/man

A
  • Het promontorium steekt bij mannen meer uit dan bij vrouwen
  • De spina ischiadicae steken bij mannen meer naar mediaal en bij vrouwen meer lateraal
  • De arcus pubis van een man vormt een scherpere hoek dan van een vrouw
53
Q

Waardoor wordt diversiteit bewerkstelligd?

A

De samensmelting van voortplantingscellen en cross-over

54
Q

Vanaf wanneer kun je zien welk geslacht het embryo zal ontwikkelen?

A

Vanaf week 6

55
Q

Van chromosomaal geslacht naar man of vrouw

A

stap 1: gonadaal geslacht, testikels of ovaria

stap 2: fenotype > man of vrouw (van binnen, van buiten en in de hersenen)

56
Q

Van chromosomaal naar gonadaal geslacht

A

Indifferente gonaden worden testis onder invloed van het SRY-gen. Dit gen codeert voor een eiwit, dat eiwit is een transcriptiefactor. Het kan dus regulatie van andere genen beïnvloeden, wat later zal zorgen voor de ontwikkeling van de testis

57
Q

SRY

A

Bindt als dimeer aan het DNA > transcriptiefactor

SRY > SOX9 > testis

58
Q

De ontwikkeling van het ovarium

A

SOX9 moet extra onderdrukt worden (> er is een positieve feedback loop)
WNT-signaling en FOXL (TF) onderdrukken SOX9, maar andersom is het ook het geval
Pas als er geen Y-chromosoom is en geen SOX9 kunnen WNT en FOXL het winnen en zal ovarium vorming plaatsvinden

59
Q

Waarin zal de gang van Wolf zich ontwikkelen?

A

De bijbal, zaadleider en de zaadblaas

60
Q

Waarin ontwikkelt de gang van Muller zich?

A

Eileiders en baarmoeder

61
Q

Uitwendige geslachtsorganen vrouw

A
  • Mons pubis
  • Labium major
  • Labium minor
  • Clitoris
  • Vestibulum vaginae
62
Q

Uit welke twee lagen bestaat de uterus?

A

Myometrium > spierlaag

Endometrium > slijmvlies