Colleges week 2 + 3 Flashcards

1
Q

Waar moet je aan zijn blootgesteld om iets een trauma te noemen?

A

Blootstelling aan:
1. feitelijke of dreigende dood,
2. ernstige verwonding
3. of seksueel geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de criteria voor trauma?

A

Herbelevingen (1/5)
Vermijding (1/2)
Negatieve cognities en stemming (2/7)
Overmatige prikkelbaarheid (2/6)
>1 maand
Sociaal dysfynctioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de twee belangrijkste vormen van psychotherapie bij PTSS?

A

TG-CGT en EMDR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is TG-CGT?

A

Psychotherapie wat bestaat uit habituatie: gewenning en cognitieve herstructurering: her-evaluatie en toelaten nieuwe informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is EMDR?

A

Inzoomen op ergste beeld, twee kanten van het brein prikkelen, het trauma gaat dan een mindere plek innemen in het werkgeheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er met de HPA-as bij PTSS en depressie?

A

Vaak ontregeld waardoor je bij depressie een verhoogd cortisol krijgt en bij PTSS een verlaagde baseline cortisol en een verhoogd cortisol bij een trigger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met activiteit in de amygdala en de PFC bij PTSS en dissociatieve PTSS?

A

PTSS: verhoogde amygdala activiteit en verlaagde PFC
Dissociatieve PTSS: verlaagde amygdala activiteit en verhoogde PFC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer doe je farmacotherapie wel als eerste stap bij PTSS?

A

Als er nog geen start van traumagerichte psychologische behandeling mogelijk is èn
er is uitputting door slaapproblemen
er is ernstige hyperarousal met impulsdoorbraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn negatieve effecten van benzo’s bij PTSS?

A

Ernstigere PTSS symptomen
Depressie
Agressie
Middelengebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor farmacotherapie kun je geven bij PTSS?

A
  1. SSRI
  2. Op symptoomniveau:
    a) slaap: CGT-insomnia, laag Mitrazapine, TCA, trazadon
    b) nachtmerries: Prazosine/doxazosine
    c) hyperaurousal: clonidine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is anhedonie?

A

Niet meer kunnen ervaren van vreugde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel procent van de schizofrenie patiënten is therapie resistent?

A

30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de klinische symptomen van dopamine D2-antagonisten?

A

Dempen de positieve symptomen (wanen, hallucinaties)
Dempen de negatieve symptomen niet en kunnen het zelfs verergeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de vier dopamine systemen?

A
  1. Nigrostriatal pathway: fijne motoriek en initiatie van beweging
  2. Mesolimbic pathway: emoties, geheugen, illusies, hallucinaties en euforie
  3. Mesocortical pathway: perceptie, cognitie en sociaal gedrag
  4. Tubero-infundibulair pathway: remmen van prolactine afgifte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de hypoglutamaat hypothese bij psychoses?

A

Minder receptoren of minder glutamaat zorgt voor een disbalans in dopamineneurotransmissie. Hierdoor een hypoactief mesocorticale projectie en een hyperactieve mesolimbische projectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de hoofdwerking van D2 antagonisten?

A

Dopamine neurotransmissie wordt verlaagd in het mesolimbisch systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de bijwerkingen van D2 antagonisten?

A

Mesocorticaal: verlies initiatief en emotionele afvlakking
Nigrostriataal: acute dystonie, parkinsonisme, tardieve dyskinesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat voor effect heeft oestrogeen op het dopaminesysteem?

A
  1. Meer dopamine wordt vrijgemaakt
  2. Meer dopamine wordt heropgenomen

Hierdoor blijft dopamine maar kort in de synapsspleet wat een beschermend mechanisme is van oestrogeen voor psychoses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Oestrogeen werkt op het dopaminerge systeem. Op welke andere systemen met neurotransmitters werkt oestrogeen nog meer?

A
  1. Glutaminerge systeem
  2. GABA-ergic pathway
  3. Serotonergic pathway
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat doen de oestrogeen en progesteron spiegels tijdens de folliculaire fase en wat tijdens de lutheale fase?

A

oestrogeen hoog tijdens folliculaire fase en progesteron hoog tijdens lutheale fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat voor invloed kan oestrogeen op het metabolisme bij medicatie geven?

A

Oestrogeen kan sommige CYP enzymen induceren en sommige inhiberen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke drie middelen bij schizofrenie remmen juist het metabolisme?

A

Aripiprazol
Clozapine
Olanzapine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welk middel bij schizofrenie stimuleert het metabolisme bij vrouwen?

A

Quetiapine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat voor rol speelt dopamine bij de prolactine levels?

A

Normaalgsproken maakt de hypothalamus dopamine aan. Dopamine remt de prolactine afgifte van de hypofyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat gebeurt er met prolactine bij dopamine blokkerende middelen (haloperidol)?
Haloperidol blokkeert dopamine waardoor de hypofyse prolactine gaat afscheiden.
26
Wat zijn ernstige nadelen van typische middelen bij vrouwen?
Verhoogd risico op borstkanker Verhoogd risico op botontkalking Menstruatiestoornissen en onvruchtbaarheid
27
Hoe geeft een typisch middel een verhoogd risico op borstkanker?
Hoog prolactine geeft lager oestrogeen
28
Waarin kun je ziekte-inzicht onderverdelen?
Klinisch inzicht: erkennen van ziekte Cognitief inzicht: vermogen om specifieke symptomen of veranderingen te herkennen die verband houden met hun aandoening
29
Wat is euthymie?
Normale stemming
30
Wat is het verschil tussen een bipolaire stoornis type I en type II?
Type I: klassieke manische depressie psychose Type II: lichte manie maar wel depressie
31
Wat is cyclothymie?
'Sub-klinisch', ene week heel energiek andere moment weer wat somber
32
Op welke leeftijd begint een bipolaire stoornis meestal?
Meestal 15-19
33
Wat is de kans dat een eerstegraads familielid van iemand met een bipolaire stoornis ook een bipolaire stoornis ontwikkelt?
10x groter en 3x groter om depressie te ontwikkelen
34
Welke drie stemmings-episoden zijn er?
1. Depressieve episode: depressieve stemming en verlies van interesse 2. Hypomanische episode: zelfde als manisch maar leidt niet tot disfunctioneren 3. Manische depressie: veranderde stemming en verhoogde activiteit
35
Wat is het kernmiddel bij bipolariteit?
Lithium
36
Wat zijn tekenen voor een lithium intoxicatie?
Trillen Misselijkheid Braken Suf Dysartrie
37
Wat moet je controleren bij lithium?
2x per jaar Lithiumspiegel Nierfunctie Schildklierfunctie (kan afnemen) Bijschildklier (kan toenemen, te hoog calcium)
37
Bij welk type psychofarmaca zie je vaak geen onttrekkingsverschijnselen?
Stimulantia
37
Hoeveel vergroot de terugval kans na stoppen van psychofarmaca?
Verdubbelt, wel belangrijk dat deze onderzoeken vaak korte follow-up tijd hadden en onttrekking en terugval soms lastig te onderscheiden zijn.
37
Welke psychofarmaca geven meer klachten bij afbouwen, met korte halfwaardetijd of met lange halfwaardetijd?
Korte halfwaardetijd geeft meer klachten
37
Hoe wil je antidepressiva afbouwen?
4-6 maanden na remissie. Minimaal 12 maanden geven bij meerdere episoden.
38
Hoe wil je antipsychotica afbouwen?
Minimaal 1-2 jaar geven na eerste psychose. Eventueel afbouwen na 6 maanden bij snel herstel. Levenslang geven bij meerdere psychoses.
38
Hoe wil je benzodiazepines afbouwen?
Na enkele weken afbouwen voordat iemand tolerant wordt. Bij chronisch gebruik jaarlijks evalueren en stoppen overwegen.
38
Hoe wil je opiaten afbouwen?
Zsm voordat iemand tolerantie ontwikkelt.
39
Hoe wil je stemmings-stabilisatoren afbouwen?
Minimaal 4-6 maanden na remissie. Langdurige (>10 jaar) onderhoudsbehandeling zonder terugval kan een indicatie zijn voor afbouwen.
40
Hoe wil je stimulantia afbouwen?
Bespreek het afbouwen jaarlijks.
41
Bij het afbouwen van welke psychofarmaca is preventieve CGT effectief?
Afbouwen van anti-depressiva. De terugvalkans is dan even groot als mensen zouden doorgebruiken.
42
Hoeveel procent van de patiënten met een zware depressie gaat in remissie na 16 maanden behandeling?
67%, 33% heeft medicatie resistente depressie
43
Wat zijn bijwerkingen van TCA's?
Negatief effect op cognitief functioneren Kans op maagbloeding met NSAID Kans op hartritmestoornis, AV block en QT-verlenging Orthostatische hypotensie
44
Wat zijn bijwerkingen van SSRI's?
Hyponatriëmie Serotonine syndroom Seksuele functiestoornissen Misselijkheid / braken Thrombocytopathieën Slapeloosheid Agitatie
45
Wat is de kans op remissie van depressie door ECT?
50-60%
46
Wat zijn bijwerkingen van ECT?
Tijdelijk: je onthoudt niet wat die dag is gebeurt. In auto-biografisch geheugen ontbreken soms kleine dingen, soms ook grotere dingen.
47
Wat is de kans op remissie van psychotische depressie door ECT?
70-80%
48
Wat zijn indicaties voor ECT?
Depressie Psychotische depressie Katatonie Therapie resistente manie
49
Wat is de kans op remissie bij rTMS?
30-35%
50
Bijwerkingen rTMS?
1e week hoofdpijn bij 10-20% Locale pijn apparaat
51
Wat is stupor?
Geen psychomotorische activiteit; geen actieve interactie met de omgeving.
52
Wat is katalepsie?
Het passief laten innemen van een houding die tegen de zwaartekracht in wordt volgehouden
53
Wat is mutisme bij katatonie?
Nauwelijks of geen verbale respons
54
Wat zijn motorische maniërismen bij katatonie?
Vreemde, overdreven karikaturen van normale handelingen
55
Wat zijn motorische stereotypieën bij katatonie?
Repeterende, abnormaal frequente, niet-doelgerichte bewegingen
56
Wat is echolalie?
Anderen napraten
57
Wat is echopraxie?
Bewegingen van anderen nadoen
58
Wat voor behandeling bij katatonie?
Hoge dosering lorazepam om GABA receptoren open te zetten. Daarna eventueel ECT.
59
Op welk deel van het brein richt ECT zich?
Corticobasale gangliacircuit
60
Hoeveel procent van de volwassenen in Nederland heeft ooit een doodgedachte en hoeveel procent een suïcidale gedachte?
40% doodgedachte 11% suïcidale gedachte
61
Hoeveel mensen sterven er jaarlijks aan suïcide?
1800 per jaar dus 5 per dag, 2x vaker mannen
62
In welke leeftijdsgroep komt suïcidaal gedrag het meeste voor?
40-70 jaar
63
Hoeveel procent van de mensen met suïcidaal gedrag is in behandeling bij GGZ?
40%
64
Wat is het bio-psycho-sociaal model voor suïcidaliteit?
Kwetsbaarheid --> Stress --> Entrapment --> Suïcidaal gedrag
65
Hoeveel procent van de mensen met suïcidale gedachten komt tot het maken van een plan?
34%
66
Hoeveel procent van de individuen die een plan voor zelfmoord maken doen een zelfmoordpoging?
72%
67
Hoeveel procent van de zelfmoordpogingen gebeuren binnen een jaar na het ontstaan van de zelfmoordgedachten?
60%
68
Welke medicatie heeft bewezen effect bij suïcidale gedachten?
Lithium Clozapine
69
Wat zijn de drie eigenschappen van persoonlijkheid?
1. Persoonlijkheidstrekken 2. Probleemoplossend vermogen 3. Verhouding tot zelf en ander
70
Wat zijn de vijf persoonlijkheidstrekken?
Openheid Consciëntieusheid Extraversie Altruïsme Neuroticisme
71
Op welke niveau's kun je probleemoplossend vermogen indelen?
Adaptief Neurotisch Primitief
72
Waarin kun je de verhouding van tot het zelf en de ander verdelen?
Identiteit Zelfsturing Empathie Intimiteit
73
Wat houdt Bowlby's hechtingstheorie in?
In aanleg heeft elke baby het vermogen tot hechting - aangetast door verstandelijke beperking, ernstig autisme of heftig ofonuitgesproken temperament - gestimuleerd door en ontwikkeld in de relatie met belangrijke anderen Twee vaardigheden essentieel: - reguleren eigen affecten - leren mentaliseren Beide vaardigheden beïnvloeden elkaar
74
Wat is mentaliseren?
Dat je zelf weet dat je bepaalde gedachtes en gevoelens hebt maar je weet ook dat anderen dat hebben
75
Welke vier hechtingsstijlen kennen we?
Veilig: laag in angst, laag in vermijding Vermijdend: laag in angst, hoog in vermijding Gepreoccupeerd: hoog in angst, laag in vermijding Gedesorganiseerd: hoog in angst, hoog in vermijding
76
Wat is een persoonlijkheidsstoornis volgens de DSM?
77
In welke drie clusters kunnen persoonlijkheidsstoornissen worden ingedeeld?
Cluster A: eigenaardig, excentriek Cluster B: instabiel, dramatisch, manifest Cluster C: angstig, vermijdend, internaliserend
78
Wat is een antisociale persoonlijkheidsstoornis?
* Wantrouwend * Berekenend * Manipuleren * Misleiden, liegen * Geen spijt * Beperkte of afwezige empathie
79
Wat zijn kenmerken van een borderline persoonlijkheidsstoornis?
* Stormachtig gevoelsleven * Gevoelig voor (vermeende) verlating * Zwart-wit denken * Instabiele relaties * Impulsiviteit * Automutilatie / suïcidaliteit
80
Wat zijn kenmerken van een histrionische persoonlijkheidsstoornis?
* Zoekend naar het podium * Emotioneel expressief * In woord en gebaar * “Onecht” * Weinig wederkerigheid * Vluchtig * Beperkt doorzettingsvermogen
81
Wat zijn kenmerken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis?
* Zelfingenomen * Behoefte aan bewondering * Gevoelig voor kritiek * Afgunst * Weinig invoelend * Externaliseren
82
Wat zijn kenmerken van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis?
* Gevoelig voor kritiek en afwijzing * Laag zelfbeeld * Geremd * Wel verlangen naar contact
83
Wat zijn kenmerken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis?
* Laag zelfbeeld * Aanklampend * Verdraagt zelfstandigheid niet * Beperkte meningsvorming * Onderdanig * Ongelijkwaardige relaties
84
Wat zijn kenmerken van een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis?
* Controle * Precies, voorspelbaar * Rigide in opvattingen en eisen * Gedetailleerd * Ingeperkt
85
Wat is de prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen?
10%
86
Wat voor behandeling bij een persoonlijkheidsstoornis?
Psychotherapie: 'limited reparenting' Medicatie: alleen ter ondersteuning
87
Hoe kun je het beste omgaan met mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis?
Wees waakzaam en begrens
88
Hoe kun je het beste omgaan met mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis?
Geef waar mogelijk ruimte aan de grootheid; begrens
89
Hoe kun je het beste omgaan met mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis?
Wees helder, consistent, betrouwbaar; begrens
90
Hoe kun je het beste omgaan met mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis?
Wees geen redder; begrens
91
Wat zijn kenmerken van een unipolaire depressie?
- Stemmingsverandering in dezelfde richting - Samenhangend met stressvolle ervaringen - Symptomen van angst en agitatie - Meestal niet-familiair (75%)
92
Wat zijn kenmerken van een bipolaire depressie?
- Depressie met manische (tegenovergestelde) perioden - Vaak reeds op jonge leeftijd - Meestal familiair; polymorfismen in verschillende genen
93
Wat is de monoamine hypothese voor depressie?
Depressie ontstaat door een verminderde functie van noradrenerge en serotonerge neuronen in sommige hersenengebieden
94
Wat voor middel is maclobemide?
Een MAO-remmer
95
Noem drie TCA's
Maprotiline Desipramine Nortryptiline
96
Noem drie SSRI's?
Fluoxetine Sertraline Paroxetine
97
Noem drie atypische antidepressiva
Mitrazapine Mianserine Trazodon
98
Wat is de antidepressieve werking van MAO-remmers en TCA's?
De vermindering van beta-receptoren in de synaptische spleet bij langdurig gebruik.
99
Hoe werken TCA's?
Deze medicijnen remmen de heropname van serotonine en norepinefrine, waardoor de concentratie van deze neurotransmitters in de synaptische spleet (de ruimte tussen zenuwcellen) toeneemt. Dit verhoogt hun beschikbaarheid om de post-synaptische receptoren te activeren.
100
Hoe werken MAO-remmers?
Deze medicijnen remmen het enzym monoamineoxidase, dat verantwoordelijk is voor de afbraak van serotonine, norepinefrine en dopamine. Dit leidt tot een verhoogde concentratie van deze neurotransmitters in de hersenen.
101
Wat zijn bijwerkingen van de remming van NA heropname?
Tremoren (cerebellum) Tachycardie (hersenstam) Hypertensie (hersenstam)
102
Wat zijn bijwerkingen van de remming van serotonine heropname?
- Gastro-intestinale stoornissen (maag-darmkanaal) - Anorexia (hypothalamus) - Misselijkheid/braken (area postrema hersenstam) - Libido verlies (hersenstam) - Slaapstoornissen (slaapcentrum hersenstam) - Verminderde/vertraagde bloedstolling Hippocampus
103
Wat zijn type 2 bijwerkingen van antidepressiva?
- Orthostatische hypotensie - Visusstoornis - Mictiestoornis - Constipatie - Droge mond Centraal: - Sedatie - Gewichtstoename - Libidoverlies - Verwardheid - Agitatie
104
Wat is een belangrijke bijwerking van MAO-remmers?
Remt afbraak van tyramine waardoor je noradrenerge bijwerkingen kunt krijgen zoals hypertensie. Hierdoor strict dieet nodig.
105
Wat doet lithium?
Moduleert GABA balans Verhoogt serotonine transmissie Antipsychotisch effect op dopamine receptoren
106
Noem drie anti-epileptica
v Carbamazepine v Valproaat v Lamotrogine
107
Hoeveel procent van de bevolking maakt psychose mee?
3%
108
Welke kenmerken vallen onder een psychose?
Wanen Hallucinaties Desorganisatie in het gedrag Onsamenhangende spraak
109
Wat is het verschil tussen wanen en hallucinaties?
Bij hallucinaties zie of hoor je dingen die er niet zijn. Bij wanen ben je overtuigd van niet kloppende ideeën.
110
Wat is een erotomane waan?
Je denkt dat andere mensen verliefd op je zijn
111
Wat is een grootheidswaan?
Je denkt dat een persoon bijvoorbeeld god is.
112
Wat is een achtervolgingswaan?
Je voelt je bedreigd, je hebt het gevoel gestalkt te worden.
113
Wat is een voorbeeld van een jaloersheidswaan?
Zeker weten dat je partner je bedriegt, ook als tegendeel wordt bewezen.
114
Wat is een somatische waan?
Een bepaald lichaamsdeel hoort niet bij jou of je bent heel erg hypochondrisch
115
Welke soort hallucinatie komt ook vaak voor zonder dat er sprake is van een psychose?
Akoestische hallucinatie
116
Wat is een gustatoire hallucinatie?
Je proeft iets
117
Wat is een olfactoire hallucinatie?
Je ruikt vervelende geuren
118
Wat is een tactiele hallucinatie?
Het voelt of iemand constant aan je zit
119
Wat zie je vaak bij onsamenhangende spraak bij psychoses?
- Incoherentie - Onlogische verbanden - Ongewone associaties - Verzanden in verhaal - Tangentieel denken - Neologismen - Concretismen - Vetraging in het denken - Gedachtenstops
120
Wat is tangentieel denken?
De ene zin heeft geen associatie met de vorige zin
121
Wat zijn neologismen?
Nieuwe woorden bedenken
122
Wat zijn concretismen?
Alles heel letterlijk nemen
123
Wat is de dopamine hypothese bij psychoses?
Te hoog dopamine subcorticaal, limbisch en in de prefrontale cortex. Dit zorgt voor salience (te grote betekenis aan onbelangrijke gebeurtenis). Daarnaast te snelle gevolgtrekking waardoor gedacht wordt dat alles met elkaar verbonden is.
124
Wat kun je observeren bij een conatieve functiestoornis?
Motoriek/mimiek kan vertraagd zijn
125
Wat is een schizoaffectieve stoornis?
Psychose gaat in combinatie met dominante stemmingsfactoren, vaak in combinatie met schizofrenie en bipolaire stoornissen
126
Hoe lang moet schizofrenie aanwezig zijn voor de diagnose?
Minstens 6 maanden
127
Wat is een schizofreniforme stoornis?
Kortdurende schizofrenie
128
Wat is een waanstoornis?
Stoornis met waandenkbeeld op de voorgrond. Het mag geen bizarre waan bevatten.
129
Wat zijn de positieve symptomen?
Gestoord realiteitsbesef: wanen, hallucinaties Cognitieve en psychomotorische desorganisatie: onsamenhangende spraak, chaotisch of katatoon gedrag.
130
Wat zijn negatieve symptomen?
Vlak affect Apathie Spraakarmoede Sociaal terugtrekgedrag
131
Wat zijn dopaminerge bijwerkingen van antipsychotica?
Extrapiramidale verschijnselen (Parkinsonisme) Hyperprolactinemie waardoor galactorroe en libidoverlies
132
Wat zijn anti-noradrenerge bijwerkingen van antipsychotica?
Orthostatische hypotensie en sedatie
133
Wat zijn anti-histaminerge bijwerkingen van antipsychotica?
Sedatie Gewichtstoename wat kan leiden tot metabool syndroom
134
Wat zijn anticholinerge bijwerkingen van antipsychotica?
Droge mond Obstipatie Wazig zien Tachycardie Transpireren Misselijkheid Geheugenstoornissen
135
Wat is een metabool syndroom?
Het metabool syndroom is een verzameling van klachten rondom de stofwisseling. Het gaat om een combinatie van een verhoogd cholesterolgehalte, hoge bloeddruk, overgewicht (vooral toename bij de buik) en een hoge bloedsuikerspiegel.
136
Wat zijn klassieke kenmerken voor het Maligne neurolepticasyndroom?
Hyperthermie Rigiditeit Verhoogde spiegels van creatinekinase Tachycardie Wisselende bloeddruk Snelle oppervlakkige ademhaling Bewustzijnsveranderingen
137
Wat zijn twee ernstige bijwerkingen van anipsychotica?
Maligne neurolepticasyndroom Agranulocytose (bij clozapine)
138
Wat is een Agranulocytose (bij clozapine)?
Sterke verlaging leukocyten (gevaar is minder afweer) Koude rillingen Koorts Keelpijn Zweertjes Icterus
139
Welke drie clusters persoonlijkheidsstoornissen kennen we?
Type A: Excentriek Type B: dramatisch Type C: angstig
140
Wat valt onder type A persoonlijkheidsstoornissen?
Paranoïde stoornissen: diepgaan en paranoïde patroon van wantrouwen en achterdocht Schizotypische stoornissen: excentriek, angstig, wantrouwend en moeite met relaties Schizoïde stoornissen: op zichzelf gedragen, geen behoefte aan relaties, geen seksuele interesse
141
Wat valt onder type B persoonlijkheidsstoornissen?
Antisociale persoonlijkheidsstoornis: onverschillig, impulsief, agressief, roekeloos en liegen Borderline: wisselend van gelukkig naar verdrietig, leeg gevoel en snel afwisselend relaties. Theatrale/histrionische persoonlijkheidsstoornis: uitbundig, continu aandacht vragen Narcistische persoonlijkheidsstoornis: alsof wereld om hen draait
142
Wat valt onder type C persoonlijkheidsstoornissen?
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis: afhankelijk gedragen en hebben advies nodig Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis: perfectionistisch, ordelijk, behoefte aan controle, ook wel OCPS Vermijdende persoonlijkheidsstoornis: wantrouwend en verlegen, overgevoelig voor kritiek, op zichzelf, laag zelfbeeld, vermijden lichamelijk contact
143
Wat zijn de vier basisemoties?
Boos Blij Bang Bedroefd
144
Wat zijn de kenmerken van een angststoornis?
Angst is niet reeël Rampgedachte Besef gepaard met schaamte Lijdensdruk en/of disfunctioneren
145
Wat is anticipatieangst?
Angst voordat het angstige speelt
146
Wat is het verschil tussen een paniekaanval en paniekstoornis?
Stoornis komt de aanval plotseling en bij aanval op reactie van iets.
147
Welke angststoornissen komen het meest frequent voor?
Sociale fobie en specifieke fobie
148
Wat voor korte en lange termijn bij behandeling van angststoornissen?
Korte termijn: is behandelbaar Lange termijn: snel terugval
149
Welke vijf angststoornissen zijn er?
Agorafobie Gegeneraliseerde angststoornis Paniekstoornis Sociale fobie Specifieke fobie
150
Wat is een agorafobie?
Gevoel van angst bij openbare situaties
151
Wat is een gegeneraliseerde angststoornis?
Continu gevoel van angst en nervositeit
152
Wat is een sociale fobie?
Grote angst voor sociale interacties en gebeurtenissen
152
Wat is een specifieke fobie?
Onredelijke angsten bij een specifieke gebeurtenis
152
Wat zijn bijkomende symptomen bij een angststoornis?
Hoofdpijn Spieren vastzetten Spierspanningsklachten Niet in slaap kunnen komen
153
Wanneer spreek je van een paniekstoornis?
Als de angst voor paniekaanvallen je leven gaat overnemen
154
Wat zijn kenmerken van PTSS?
Herbeleving Verandering in cognitie en stemming Verandering in arousal Vermijding Duur is langer dan een maand, soms verlaat begin
155
Waaruit bestaat de behandeling van een angststoornis?
1. Medicatie: Benzo's Niet bij OCS of PTSS SSRI's Effect na 4-6 weken, vaak terugval na staken 2. CGT
156
Wat is het doel van CGT bij een angststoornis?
Corrigeren van rampgedachtes waardoor angst zal afnemen.
157
Wat zijn de vijg G's bij CGT?
Gedachten Gevoel Gedrag Gevolg Gebeurtenis
158
Welke angststoornissen komen met name voor bij jongeren?
Gegeneraliseerde angststoornis Specifieke fobieën Seperatieangst
159
Wat is de man vrouw verhouding van angststoornissen onder jongeren?
Vaker meisjes dan jongens, 2:1
160
Met welke comorbiditeit gaat een angststoornis bij jongeren vaak gepaard?
Mogelijke voorloper depressie op volwassen leeftijd Andere angststoornis Verslaving Gedragsstoornis
161
Gevolgen van een angststoornis zijn..
Hoger risico op uitval op school Onderpresteren Risico op problemen in werkleven
162
Wanneer spreek je van paniekstoornis?
Recidiverende, onverwachte paniekaanvallen gedurende minstens één maand waar patiënt op anticipeert. Minstens vier symptomen moeten aanwezig zijn tijdens aanval.
163
Wat betekent obsessief en wat compulsief in OCS?
Obsessief is dwanggedachten Compulsief is dwanghandelingen
164
Bij hoeveel jongeren komt OCS voor?
1%
165
Welke typen van OCS zijn er?
Hoarding: spullen verzamelen Body dismorphic disorder Dermatillomanie
166
Wat is de behandeling van OCS?
Gedragstherapie en exposure. Naast deze therapie kan ook medicatie worden voorgeschreven.
167
Uit welke kernen bestaat de amygdala?
Basolaterale nucleus Centrale nucleus Laterale nucleus
168
Wat voor rol speelt de centrale nucleus bij gevaar?
Speelt een rol bij acuut gevaar met duidelijke aanleiding in de omgeving of prikkels die duiden op gevaar.
169
Wat voor rol speelt de BNST (bed nucelus of the stria terminalis) bij angst?
Algemene angst waar niet duidelijk een aanwijzing voor is.
170
Waar in de hersenen komen de angst signalen aan na de amygdala om de echte angstrespons te mediëren?
Hypothalamus Middenhersenen Pons Medulla
171
Wat voor rol speelt CGT in het angst circuit?
Vanuit de prefrontale cortex, hippocampus en het ventrale striatum lopen ook inhiberende paden naar de centrale nucleus. CGT versterkt deze remming.
172
Voor welk fysiologisch effect zorgt de laterale hypothalamus bij de angstrespons?
Sympatische activatie: verhoogde bloeddruk, verhoogde hartslag, pupilverwijding
173
Voor welk fysiologisch effect zorgt de nervus vagus bij de angstrespons?
Parasympathicus activatie: broek plassen
174
Voor welk fysiologisch effect zorgt de parabrachiale kern bij de angstrespons?
Versnelde ademhaling
175
Voor welk fysiologisch effect zorgen de monoaminerge kernen/cholinerge kernen bij de angstrespons?
Verhoogde attentie/aandacht/arousal
176
Voor welk fysiologisch effect zorgt de nucleus reticularis bij de angstrespons?
Schrikreactie
177
Voor welk fysiologisch effect zorgen de trigeminus en facialis bij de angstrespons?
Gezichtsuitdrukking bij angst
178
Voor welk fysiologisch effect zorgt de hypothalamus bij de angstrespons?
ACTH en uiteindelijk komt er cortisol vrij
179
Wat is de eerste keus medicatie bij angststoornissen?
SSRI zoals bijv. fluoxetine
180
Wat is het werkingsmechanisme van benzodiazepines?
Versterken van de inhibitoire werking van GABA
181
Wat zie je farmacologisch bij mensen met een paniek of angststoornis bij benzodiazepines?
Verminderde dichtheid van benzodiazepine bindingsplaatsen in met name de prefrontale gebieden en de insula. De prefrontale cortex is minder in staat het angstcircuit te remmen. Deze mensen zijn ook minder gevoelig voor benzo's.
182
Wat moet je toedienen bij ademdepressie bij benzodiazepinen?
Flumazenil
183
Wat zijn bijwerkingen van benzodiazepines door verhoogde GABA transmissie?
Sedatie Spierrelaxatie (heupfracturen) Afvlakking psychisch functioneren (depressie)
184
Wat zijn onthoudingsverschijnselen van benzodiazepinen?
Angst Vermoeidheid Tremor Zweten
185
Wat zijn bijwerkingen en onthoudingsverschijnselen van buspiron?
Bijwerkingen: Duizeligheid Hoofdpijn Misselijkheid Onthouding is er niet want geen sedatie want geen affiniteit met GABA-A receptor.
186
Wat is een nadeel van burspiron?
Duurt lang voordat het effectief is
187
Waaraan moeten medicijnen voldoen om door de bloed-hersenbarrière heen te kunnen?
Klein en lipofiel zijn