College 9: Schizofrenie en psychoses Flashcards
wat zijn misverstanden omtrent schizofrenie
dat het gaat om een gespleten persoonlijkheid
het wordt niet veroorzaakt door hoe de manier waarop ouders met hun kinderen omgaan, wordt ook niet veroorzaakt door de maatschappij en is niet zo zeldzaam als gedacht
wat is een psychose
toestandsbeeld gekenmerkt door hallucinaties en waanbeelden, realiseert zich niet dat dit psychopathologische verschijnselen zijn
wat is schizofrenie
een psychische aandoening (verschil met psychose is dat psychose een toestandbeeld is)
schizofrenie duurt langer dan een psychose, je kan 1 lange psychose meemaken of meerdere psychotische episodes
wat zijn de DSM criteria van schizofrenie
- ernstige stoornis die gepaard gaat met (> 2 symptomen waarvan minstens 1 kernsymptoom = wanen, hallucinaties, gedesorganiseerde spraak)
- wanen (grootheids, achtervolgings, betrekkingswaan)
- hallucinaties (sensorische sensaties)
- gedesorganiseerde spraak (verhoogde associaties, incoherent, moeite met pragmatiek = sociaal taalgebruik, moeite met prosodie= intonatie, beperkte auditieve informatieverwerking
- gedesorganiseerd of katatoon gedrag = extreme passiviteit zoals bevriezen of ander raar gedrag
- negatieve symptomen = afwezigheid van iets dat er wel moet zijn - significante verstoring van het normale leven
- symptomen bestaan minimaal 6 maanden
wat zijn positieve- en negatieve symptomen
positief = dingen zijn er bij gekomen
negatief = afwezigheid
wat is het verschil tussen waanideeen en betrekking
betrekking = toevallige gebeurtenissen op zichzelf betrekken
wanen = ideeen die niet met de werkelijkheid overeenstemmen
wat is de prevalentie van psychoses en schizo
8% heeft een psychose gehad, 4% had hulp nodig en 2 tot 3% heeft een psychotische stoornis, 0,6 tot 0,7% heeft schizofrenie
wat kan je zeggen over childhood onset schizo (COS)
zeer progressieve neurobiologische ontwikkelingstoornis.
meer zeldzaam maar wel ernstigere vorm van
- start gedurende kinderleeftijd
- gradueel ipv plotseling begin
- persisteert door in volwassenheid
- verstrekkende negatieve invloed op sociale en didactische omgeving
wat is het beloop van schizofrenie
- premorbide = kan wel al bv een hallucinatie hebben maar nog geen beperking van het leven, wel al verstoringen in het leven op andere gebieden
- prodromale fase = eerste ziekteverschijnselen bv terugtrekken uit sociale contacten, gebrek aan lichaamsverzorging of verlies van interesse in school/werk. Agressie of vreemd gedrag komt ook voor
- acute fase = eerste psychose, duurt gem. 3 maanden
- herstelfase = minder ernstige beperkingen, wel vaak negatieve symptomen, meestal wordt 25% wel weer beter na 1e of 2e episode maar sociaal herstellen ze moeilijk
- rest/chronische fase = positieve symptomen zijn vaak afgezwakt of behandeld, negatieve symptomen staan op voorgrond. Bij chronisch = cyclisch patroon van 1 tm 4
wat is de oorzaak van schizo
neurobiologische basis waarbij de aanleg (genetica) een grote rol speelt. Het diathese-stress model geeft hiervoor een verklaring. Dus gen komt tot uiting onder bepaalde omstandigheden/bepaalde stressoren.
wat zijn signalen in de kindertijd
- motorische ontwikkelingsachterstand
- opvallende motoriek
- passiviteit
- spraaktaalontwikkelingsstoornissen
- sociale adaptatie
hoe zit het tussen ass en schizo
de beginverschijnselen van schizo komen erg overeen met ass en de aanvullende classificatie vanm schizo is dat er min. 1 maand prominente wanen of hallucinaties zijn
wat zijn eventuele stressoren die kunnen zorgen voor het ontwikkelen van schizo
vage grenzen, onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid in de gezinssituatie
verwisseling van rollen (parentificatie)
scheve verhouding tussen ouders in de opvoeding
verborgen conflicten
affectieve uitingen: high expressed emotions met name vijandige intrusieve wijze kirtiek leveren en overemotionele betrokkenheid
wat zijn eventuele stressoren die kunnen zorgen voor het ontwikkelen van schizo
vage grenzen, onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid in de gezinssituatie
verwisseling van rollen (parentificatie)
scheve verhouding tussen ouders in de opvoeding
verborgen conflicten
affectieve uitingen: high expressed emotions met name vijandige intrusieve wijze kirtiek leveren en overemotionele betrokkenheid
vertrek uit ouderlijk huis
scheiding
verlies dierbare
verwachten/baren kind
drugs
waar let je op bij diagnostiek
aandacht is duidelijk afwezig
snelheid in informatieverwerking is laag
fijne motoriek en oog-hand coordinatie is zwak
traag en niet-adequaat uitdrukken in taal
zwakke EF
minder functioneren bij belasting
stemmingswisselingen