College 6: stemmingsstoornissen in de basisschooleeftijd: angst Flashcards
wat valt er onder internaliserende problematiek
angsten
depressieve gevoelens
eenzaamheid
laag zelfvertrouwen
terugtrekken
psychosomatische klachten
suicidale gedachten/gedragingen
wat zijn de twee routes van angst in het brein
- thalamic pathway: signaal wordt direct van thalamus naar amygdala gestuurd - onbewust (quick and dirty)
- cortical pathway: signaal van thalamus naar cerebrale cortex en dan naar amydala - bewust (slow and accurate)
wat zijn de differentiaties tussen angst, anxiety en paniek
angst = gaat over een reactie op een bedreiging die nu aanwezig is
anxiety = vrees, anticipatie op toekomstige bedreiging, gaat over vrees voor een bedreiging in de toekomst
panic = paniek, geen gevaar, is een plotselinge reactie terwijl er geen gevaar is
wat zijn de kenmerken van een angststoornis
intense angst, buitenproportioneel
langdurig aanwezig
symptomen zijn onacceptabel en vreemd voor de persoon
realiteitstoetsing blijft intact = mensen met angst realiseren dit zich
personen zijn internalizers
persoon gaat niet bewust tegen sociale normen in
aanvang in de basisschoolleeftijd
hoe wordt angst verklaard vanuit de psychoanalytische theorie?
angsten als defensie mechanisme om ergens mee omte gaan vanuit onbewuste belevingen in de kindertijd. Onbewuste drives worden onderdrukt en zo uiteindelijk een fobie
hoe wordt angst verklaard vanuit de gedrags- en leertheorie?
angstconditioning en modelling
wat zijn de risicofactoren van angst?
- aanlegfactoren (genetisch en temperament + neurobiologische factoren)
- prenatale risicofactor (stress, vroeggeboorte)
- intrapersoonlijke context (informatieverwerking, ingrijpende gebeurtenissen)
- familie context (onveilige hechting)
wat is de prevalentie van angststoornis
10% van de jongeren wel eens een angststoornis gehad, age of onset is basisschoolleeftijd
lage comorbiditeit met externaliserende problematiek zoals adhd of cd, hoog met internaliserend dus stemmingsstoornissen
tripartite model of emotion: er tussen twee angststoornissen en depressiestoornissen overlap in symptomen zitten dus hoge kans op comorbiditeit
wat zijn de DSM criteria van angststoornis
- excessieve angst en bezorgdheid gedurende 6 maanden vaker wel dan niet aanwezig
- moeite bezorgdheid onder controle te houden
- gepaard gaand met min. 3 vd 6 symptomen: rusteloosheid, snel vermoeid, moeite met concentreren, spierspanning, prikkelbaarheid, slaapstoornis
- veroorzaken beperkingen in het functioneren
- niet beter verklaard door een andere psychische stoornis
welke verschillende angsten heb je dan? (zijn er meer dan dit nu)
- separatieangst
- fobie
- agorafobie
- sociale angststoornis
- gegeneraliseerde angststoornis
- selectief mutisme* met kanttekening
- angststoornis door middel
- angststoornis door somatische problematiek
- andere gespecificeerde angststoornis
- ongespecificeerde stoornis
- paniekstoornis
welke behandelingen helpen bij angststoornis
- psycho-educatie
- CGT (exposure, in vivo, coping, ontspanning, modeling, cognitive herstructurering)
- medicatie
Wat is een obsessieve compulsieve gedragsstoornis
- gedragshandelingen gestuurd op het ‘voorkomen of verminderen’ van een bepaalde gebeurtenis (lijden)
- kind is zich er van bewust dat het dwangmatige handelingen zijn
geen angststoornis! maar obessief-compulsieve en gerelateerde stoornissen (hierbinnen nog een groot scala aan soorten)
wat is de ontwikkeling van OCD
tot 5 jaar horen rituele handelingen erbij, vanaf 7 jaar worden het voornamelijk dwanghandelingen later vooral gemengd. Latere onset heeft groter risico op chronisch beloop
oorzaak OCD
grote genetische component
omgevingsfactoren verhogen risico
stress
informatie over gevaren kan aanleiding zijn voor het ontwikkelen van dwangproblematiek
behandeling OCD
psycho-educatie
medicatie
cgt
exposure, responspreventie
