College 9 - daderschap rechtspersoon Flashcards

1
Q

rechtspersoon als dader (+ voorwaarden)

A

➞ art 51 Sr
1. Is er sprake van een rechtspersoon?
- art 2:3 BW & art 51 lid 3 Sr
2. Kan het strafbare feit worden begaan door een rechtspersoon?
- rechtspersonen kunnen vrijwel alle delicten plegen, maar er zijn uitzonderingen ➞ bv ambtenaar van overheid is niet een rechtspersoon
3. Redelijkerwijs toe te rekenen?
- HR drijfmest criteria
- werkzaam?
- normale bedrijfsvoering van rechtspersoon?
- dienstig voor rechtspersoon?
4. Ijzerdraad criteria - cumulatief:
a. beschikken: rp moet dit doen door middel van bestuurders
b. aanvaarden: rp moet dit doen - vermocht de rp de gedraging te aanvaarden?
5. opzet of culpa
- van rp ➞ kijken ook naar de natuurlijke personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HR drijfmest criteria

A

Wanneer een (verboden) gedraging in redelijkheid aan een rechtspersoon kan worden toegerekend:
is de gedraging binnen de sfeer van rechtspersonen?
➞ bepaalde omstandigheden door HR die niet cumulatief zijn:
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon,
– de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon
– de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HR ijzerdraad criteria

A

➞ vraag of leidinggevenden strafrechtelijk vervolgd kunnen worden voor gedragingen van ondergeschikten
twee criteria voor functioneel daderschap:
1. beschikken: de rechtspersoon doet dit door middel van bestuurders ➞ we kijken hierbij naar de functie van een persoon en hun verantwoordelijkheid binnen de rp
2. aanvaarden: wist dat de gedraging plaatsvond of kon vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leidinggevers aansprakelijk

A

➞ art 51 lid 2 sub 2 Sr =. leidinggevend en opdrachtgevers kunnen in beginsel niet worden vervolgt, maar in sommige omstandigheden wel
- jo Slavenburg II arrest

Voorwaarden:
1. accessorteit - er moet een straf zijn begaan door de rechtspersoon
2. macht - kan die persoon invloed uitoefenen
3. daadwerkelijke/feitelijke leidinggevnede - gedraging ➞ actief en passief (slavenburg)
4. causaal verband
5. dubbel opzet
a. op zet op leidinggeven
b. opzet op strafbare gedraging (grondfeit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly