college 9 Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

virtual communities

Porter (2004)

A

‘an aggregation of individuals or business partners who interact around a shared interest, where the interaction is at least partially supported and/or mediated by technology and guided by some protocols or norms’

= een online social group waar spraken is van sociale relaties op een digitaal platform

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociale groep

A

Een groep waar leden samen geclassificeerd worden op basis van sociale of psychologische factoren. In de groep, is er een mate van een onderlinge connectie en
onderlinge afhankelijkheid tussen de leden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sociale groepen kunnen bestaan uit

A
  1. attachment tov andere mensen/groepsleden (interpersoonlijke aantrekkelijkheid)
    bijv. vriendengroepen
  2. attachment tov van een groep in zijn geheel (sociale identificatie)
    bijv. fans van een baaplde band of voetbalclub
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

virual settlements

A

= het platform
= virtual places in which people interact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

global village

A

internet globaliseert communicatie door mensen over de hele wereld met elkaar in verbinding te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cyberbalkanization

A

door de komst van het internet ontstaan er steeds meer interest groups en mensen komen steeds minder in aanraking met ‘andere’ mensen met andere interesses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

downside online group dynamics

A
  • disinhibitie
  • deindividuatie
  • polarisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

upside online group dynamics

A
  • cohesie
  • interactiviteit
  • social support
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

disinhibitie

A

mensen voelen zich anoniemer en maken zich dus minder druk om zelf-presentatie en oordelen van anderen
- mensen voelen zich minder geremd
- kan leiden tot asociaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

deindividuatie

A

anonimiteit zorgt voor een afname van self-awereness
- mensen zien zichzelf niet als individu maar als groepslid (conformity) en voelen zich beschermd door deze groep (reduced responsibility)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

polarisatie

A

gedragingen en meningen extremiseren
- door anonimiteit via deindividuatie: mensen uit dezelfde groep versterken hun mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

echokamer

A

= sociale kringen/virual communities waarin gelijkstemden oververtegenwoordigd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

filterbubbel

A

= algoritmen bepalen wat je te zien krijgt obv info over jou interesses. Zo wordt er een soort comfortabele luchtbed gecreëerd. Zonder dat je er bewust naar hebt gezocht, kom je dus vooral meningen en nieuws tegen die je wereldbeeld bevestigen, terwijl andere perspectieven zijn weggefilterd.
–> algoritme bepaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

social support

A

de fysieke en emotionele steun en troost die familie, vrienden, collega’s, professionals, en lokaal georganiseerde groepen ons kunnen geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

soorten social support

A
  1. instrumental social support: het geven van goederen, diensten en praktische ondersteuning in het dagelijks leven
    –> niet echt mogelijk online
  2. informational social support: het uitwisselen van praktische informatie, zoals tips over medicijnen en kennis over
    behandelingen, relevante organisaties, maar ook ervaringen van de mensen zelf
    –> kennis geeft de ontvanger meer controle, vermindert zijn/haar onzekerheid en daardoor kan hij/zij ook betere beslissingen nemen
  3. emotional social support: het uitdragen van begrip voor wat de ander doormaakt en het tonen van compassie en betrokkenheid
    –> empathie geeft de ontvanger meer zelfvertouwen en helpt hem/haar de situatie te accepteren en zich aan te passen
17
Q

manieren van social support

A
  • geven vs. nemen (vragen om)
  • direct vs. indirect
18
Q

voordelen van social support

A
  • Verbetert mentale en fysieke welzijn van mensen
  • Vermindert stress
  • Maakt mensen minder eenzaam
  • Toename van kennis
  • Helpt mensen omgaan met de situatie
19
Q

contributers vs. lurkers

A

Een lurker is een persoon die op internetfora, chatrooms en sociale media meeleest, maar
zelf niets bijdraagt

20
Q

moderatie van online groepen

A
  • Gaat niet altijd goed, denk aan triggerende content, misinformatie of aggressieve interacties.
  • Kan heel schadelijke gevolgen hebben, bijv. gekwetst voelen, verkeerde (dosis van)
    medicatie, zieker worden
  • Daarom worden sommige groepen gemodereed:
    1. Door het forum (e.g., verpleegkundigen, ervaringsdeskundigen, vrijwilligers)
    2/ Door de community zelf (e.g., rapporteren van ongepast gedrag)
21
Q

Waarom zijn online social support groups zo succesvol?

A
  1. Anonimiteit
  2. Text-based communicatie
  3. Selectieve self-presentatie
  4. Uitbreiden van sociaal netwerk
22
Q

anonimiteit leidt tot verbondenheid

A

Deindividuatie
* Minder bewust van jezelf en anderen als individuen maar MEER bewust van jezelf en
anderen als groepslid
* Mensen voelen zich sneller gelijk aan elkaar → sterkere groepsidentiteit → meer cohesie
en vertrouwen

Disinhibitie
* Anonimiteit vermindert het gevoel van schaamte
* Leidt tot meer self-disclosure → intiemere band

23
Q

text-based communicatie

A
  1. Cognitieve voordelen van schrijven (Pennebaker’s cognitive processing model)
    * Therapeutische werking
    * Effectief in verwerkingsproces
  2. A-synchrone communicatie
    * Controle over hun verhaal en reactie op anderen
    * Worden niet in de reden gevallen
    * Schrijven en reageren wanneer je wilt
  3. Nadruk op wat je schrijft (bijdraagt)
    * Uiterlijk speelt geen rol (dus ook geen stereotypes en stigmas)