College 8: Retoriek 2 Flashcards

1
Q

definitie Reclame

A

Kunst en vakmanschap (Art & Craft) van het gebruiken van
communicatietechnieken om een bepaalde doelgroep te overtuigen om een
product of dienst aan te schaffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 5 Reclamewerkingsmodellen:

A

FCB-grid
II. Percy & Rossiter’s advertising strategy model
III. Giep Franzen’s reclamewerkingsmodellen
IV. Robert Cialdini’s principles of persuasion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is AIDA

A
  1. Attention
  2. Interest
  3. Desire
  4. Action
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Model van McGuire

A

Presentation → Attention → Comprehension →
Yielding → Retention → Behavior.

en een hele uitgebreide matrix die je niet hoeft te onthouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Standard Hierarchy of effects model:

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Theory of planned behaviour:

A

stelt dat
intentie de belangrijkste factor is voor
gepland gedrag. Die intentie weer volgt uit

A. Attitude: of je positief of negatief
tegenover het gedrag staat
B. Subjectieve normen: de sociale
druk die je ervaart m.b.t. het
gedrag
C. Ingeschatte beheersing van
gedrag
: je inschatting over de
uitvoerbaarheid van het gedrag

Zelfde als ASE model?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Advertentiestrategie kan op verschillende elementen van het beïnvloedingsproces
inspelen.

Welke indeling?

A

**I. Brand Awareness:
**A. Recall: unaided, dit bedenk je vanaf jezelf
B. Recognition: aided recall, na het noemen van voorbeelden)
C. Cognitief
D. TOMA: top of mind awareness
**II. Brand attitude:
**A. Cognitieve component: beliefs
B. Affectieve component: evaluatie/attitude, Affectief
**III. Intentie
**A. Gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij campagne-evalutie wordt attitude vaak verder verdeeld in:

A

I. Attitude towards the ad (Aad)
II. Attitude towards the brand (Ab)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

I. FCB-Grid:
Gemaakt door een reclame bureau.
Onderscheid in involvement en in
thinking/feeling - Waar je op in moet
spelen met je campagne hangt af van
in welk vak het product valt.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De volgorde van beinvloede wordt vaak aangegeven met de letters ACE. Waar staan deze voor?

A

A = Affection (gevoel)
C = Cognition (gedachte)
E = Experience (ervaring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Percy en Rossiter delen hun grid op in 3 aspecten. Welke?

A

A. **Informational: **producten die
gebaseerd zijn op negatieve
emoties
bijv. een probleem weg nemen,
of een probleem voorkomen
B. **Transformational **producten
die juist voor een positieve
emotie
bijv. bier drinken, chocolade
eten, vakantie
C. Low or high involvement: veel
inspelen op het gevoel ook al is
het niet helemaal de waarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het reclameverwerkingsmodel van Franzen bestaat uit 7 aspecten.

Wat wordt er bedoeld met Sales response?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het reclameverwerkingsmodel van Franzen bestaat uit 7 aspecten.

Wat wordt er bedoeld met Persuasion?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het reclameverwerkingsmodel van Franzen bestaat uit 7 aspecten.

Wat wordt er bedoeld met Symbolism?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het reclameverwerkingsmodel van Franzen bestaat uit 7 aspecten.

Wat wordt er bedoeld met Emotions?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het reclameverwerkingsmodel van Franzen bestaat uit 7 aspecten.

Wat wordt er bedoeld met Relationship?

A
17
Q

Het reclameverwerkingsmodel van Franzen bestaat uit 7 aspecten.

Wat wordt er bedoeld met Likeability?

A
18
Q

Het reclameverwerkingsmodel van Franzen bestaat uit 7 aspecten.

Wat wordt er bedoeld met Awareness?

A