College 5: Stemming Flashcards
Wanneer is er sprake van afwijkende stemming?
Als stemming
- onafhankelijk is van de context,
- de kwantitatieve/kwalitatieve norm overschrijdt,
- disproportioneel is t.o.v. situatie/gebeurtenis,
- geen emotie is,
- een toename van ernst heeft
- andere terreinen verstoort
- niet te beïnvloeden is
stemmingsproblemen komen meer voor bij jongens/mannen of meisjes/vrouwen
meisjes/vrouwen
Waartussen wordt onderscheid gemaakt in stemming in de DSM-5? (2)
depressieve stoornissen en bipolaire stoornissen
Depressieve stoornissen in DSM-5
- disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
- depressieve stoornis
- persistenterende depressieve stoornis
- premenstruele stemmingsstoornis
- depressieve stoornis door een: middel/medicatie, somatische aandoening
- andere gespecificeerde depressieve stoornis
- ongespecificeerde depresessieve stoornis
Bipolaire stoornissen in de DSM-5
- Bipolaire-I stoornis
- Bipolaire-II stoornis
- Cyclothyme stoornis
- Bipolaire stoornis door een: middel/medicatie, somatische aandoening
- andere gespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis
- ongespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis
criteria depressieve stoornis
- symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of het functioneren op andere terreinden
- episode kan niet worden toegeschreven aan fysiologische effecten van een middel of somatische aandoening
- episode kan niet verklaard worden door schizoaffectieve stoornis .. of andere psychotische stoornis
- nooit sprake van een manische of hypomanische episode
Wanneer voldoet iemand aan de classificatie van een depressieve stoornis volgens DSM?
vijf of meer symtpomen:
en deze symptomen moeten binnen dezelfde periode van twee weken (aaneengesloten) aanwezig zijn en wijken af van het eerdere functioneren:
minstens 1 vd symptomen is ofwel een sombere stemming ofwel verlies van interesse of plezier
hoofdsymptomen depressieve stoornis
- sombere stemming
- verlies van interesse of plezier
bij-symptomen depressieve stoornis
- significant gewichtsverlies/toename (veroorzaakt door verschil in eetlust)
- slaapproblemen (insomnia, hypersomnia)
- psychomotorische agitatie of vertraging
- vermoeidheid of verlies van energie
- waardeloosheid of schuldgevoelens
- verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid
- recidiverende gedachten aan de dood, recidiverende studiegedachten
op basis waarvan word een inschatting van de ernst gemaakt?
op basis van de hoeveelheid symptomen en het verloop ervan, en of het een eerste episode is of een terugkerende
Hoofdsymptoom persisterende depressieve stoornis
- sombere stemming van minstens 2 jaar
criteria persisterende stoornis
- hoofdsymptoom moet aanwezig zijn met 2 of meer symptomen:
1. slechte eetlust of te veel eten
2. insomnia of hypersomnia
3. weinig energie of moeheid
4. gering gevoel van eigenwaarde
5. slechte concentratie of besluiteloosheid
6. gevoelens van hopeloosheid
Disruptieve stemmingsregulatiestoornis
kenmerken
- komt alleen voor bij kinderen
- ernstige, herhaalde woede-uitbarstingen:
verbaal en/of gedragsmatig tov mensen of objecten
zijn consistent met ontwikkelingsniveau
dispruptieve stemmingsregulatiestoornis criteria
- minstens 3x per week woede-uitbarsting
- stemming tussen uitbarstingen is persistent, geïrriteerd of boos
- criteria moeten voor 12 maanden of meer in minstens 2 verschillende situaties aanwezig zijn
- diagnose kan niet gesteld worden voor het zesde levensjaar of na achttiende levensjaar.
Bipolaire stoornis
Depressieve episoden wisselen zich af met manische episoden
- gedurende minstens één week bijna elke dag aanwezig
- in extremen gedacht
manische periode
herkenbare periode waarin er sprake is van euforische stemming. Gevoel aan top van de wereld te staan. Vreemd gedrag
Hoofdsymptoom Bipolaire stoornis
manische stemming
symptomen bipolaire stoornis:
- opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grandiositeit
- verminderde slaapbehoefte
- spraakzamer dan gebruikelijk of spreekdrang
- gedachtevlucht
- verhoogde afleidbaarheid
- toename van doelgerichte activiteiten
- zich excessief bezighouden met activiteiten (pijnlijke gevolgen)
Bipolaire I-stoornis
manische episoden afgewisseld met depressieve episoden
Bipolaire II-stoornis
depressieve episoden afgewisseld met hypomane episoden
hypomane episoden
milder van aard, minder ernstige episoden
symptomen niet ernstig genoeg om beperkingen in sociale/beroepsmatige functioneren te veroorzaken of opname in ziekenhuis
Cyclothyme stoornis
(milde) depressieve en hypomanische symptomen wisselen elkaar af, maar er wordt net niet aan de criteria van volledige hypomane of depressieve episode voldaan
Waarom is diagnose stellen bij kinderen moeilijker dan bij volwassenen?
DSM-classificatie die ontwikkeld is voor volwassenen wordt gebruikt.
Waarop moet je letten bij kinderen?
groeit een kind goed
exploreert het nog
beweegt het nog goed?
welke kenmerken laten adolescenten zien?
mood-swings, acting-out, cognitities, relaties, eten en slapen, middelengebruikt en suïcide
Waar gaan biologische theorieën bij stemmingsstoornissen van uit?
dat ze een genetische component hebben
chemische disbalans in hersenen
wat veronderstellen psychologische theorieën over stemmingsstoornissen?
ze zijn het gevolg van slechte vroegere ervaringen
het kan deels geleerd gedrag zijn
slechte levensomstandigheden op het huidige moment
soorten psychologische theorieën: (4)
stress-theorieën
psychoanalystische theorieën
gedragstheorieën
Beck’s cognitieve theorie
Stress-theorieën:
depressie is een gevolg van blootstelling aan eisen/uitdagingen waar iemand niet mee om kan gaan
iemand heeft biologische/psychologsische kwetsbaarheid
iemand bezit bepaalde persoonskenmerken die meer vatbaar maken
Pyscho-analytische theorieën:
Freud:
depressie is meer een opzichzelf gerichte boosheid als gevolg van verlies en/of vroege levenservaringen
> te zien aan terugval ontwikkeling
Pyscho-analytische theorieën:
Birbing:
depressie gaat om lage eigenwaarde
met name om discrepantie over hoe iemand zich nu ziet en hoe die idealiter wil zijn
Pyscho-analytische theorieën:
Blatt:
Verstoring in de interpersoonlijke relaties draagt bij aan ontwikkelen depressie
Gedragstheorieën
Lewinsohn:
mensen met depressie veel vermijding van situaties zien door tekort aan sociale vaardigheden.
Sociale vaardigheden zijn nodig om interacties aan te gaan. Belonende interacties zijn nodig voor welzijn
Beck’s cognitieve theorie:
verlieservaringen leiden tot het activeren van negatieve cognitieve schema’s. Dit leidt tot depressie
Sociale theorieën:
Interpersoonlijke theorieën
Systeemtheorie
Interpersoonlijke theorieën
interpersoonlijke problemen spelen een rol:
- rouw door verlies geliefde
- rolconflict
- rolveranderingen
- beperkte sociale vaardigheden
- relatieproblemen
Systeemtheorie
de familiestructuur speelt een rol in de ontwikkeling van depressie
Zelfverwonding
gedrag waarbij iemand zichzelf verwond of beschadigt
- krassen of snijden
- krabben aan onderhuids weefsel
- branden
- trekken aan huid of haar
- slikken van giftige substanties
- kneuzen
- breken van botten
verklaringsmodellen zelfverwonding
als vorm van affectregulatie ( om depressieve gevoelens of angst om te gaan)
als anti-dissociatie methode
reactie uitlokken van omgeving
manier van controle krijgen en grenzen aangeven (autonomie ervaren)
zelfbestraffing
sensatiezoekend
reiniging vanuit geloofsovertuiging
affectregulatie
het niet goed kunnen uitdrukken of reguleren van bepaalde emoties
anti-dissociatie methode
iemand probeert contact te houden met de realiteit en niet gaat dissociëren (om om te gaan met gevoelloosheid of nare herinneringen te verdrijven)
gevolgen zelfverwoning
positief:
bepaalde opluchting, gevoel iets kenbaar te maken, gevoel van autonomie en controle
> vergroot kans op blijven doen om dat gevoel na te streven
negatieve gevolgen;
schuldgevoelens, littekens, stigmatisering, schaamte
leg de cyclus van zelfverwonding uit
zelfverwonding > positieve gevolgen: gevoel van opluchting, afname spanning, gevoel controle
> gebeurtenis die zorgt voor negatieve gevoelens, vervreemding en fysieke onrust > kans op zelfverwonding groter.
leg de cyclus van zelfverwonding uit
niet kwijt kunnen van frustraties > toename negatieve gevoelens, vervreemding, fysieke onrust > zelfverwonding > opluchting > schuld, schaamt, onmacht > niet kwijt kunnen van frustraties
Zelfverwonding stoornissen
zelfverwonding is niet specifiek aan één stoornis verbonden.
het kan voorkomen bij:
- depressie
- angststoornissen
- bordeline
- seksueel misbruik
- eetstoornissen
- middelengebruik
- PTSS
- schizofrenie
- verstandelijke beperking
- antisociale persoonlijkheidsstoornis en gevangenschap
suïcidepoging:
elk gedrag dat geen dodelijke afloop heeft, maar wel met doodsintentie en dat iemand zichzelf heeft aangedaan
parasuicide:
het gedrag zonder dodelijke afloop
persoon doet actie zelf maar heeft niet de dood als doel
geen doodsintentie
schreeuw om hulp
mislukte parasuïcide
gedrag met dodelijke afloop die een individu zichzelf heeft aangedaan
geen doodsintentie
suïcide komt vaker voor bij mannen/vrouwen
mannen
(zijn impulsiever, hoge verwachtingen, minder emotioneel uiten, minder goed uitdrukken)
prevalentie zelfdodingen
10-20 jaar : 20%
in middelbare leeftijd neemt aantal zelfdodingen toe
meer bij mannen
redenen voor behandelaren om niet naar suïcide te vragen:
- angst om iemand op ideeën te brengen
- angst voor stimuleren van ‘aandacht vragen’
- angst voor confrontatie en consequenties
- angst voor begrip/herkenning
- angst voor machteloosheid
- angst voor eigen dood of doodswensen
- eigen ervaringen met suïcidaliteit