College 3

Question 1

Selected response items

Answer 1

Selecteren van een antwoord uit beschikbare opties (MC)

Question 2

Constructed-response items

Answer 2

Zelf creeeren van een antwoord (open vragen)

Question 3

Construct-irrelevante factoren

Answer 3

Andere vaardigheden nodig bij test dan wat je wilt meten

Bv meer schrijfvaardigheid meten dan wat je echt wilt weten

Question 4

restricted response essay

Answer 4

op een gestructureerde/vaststaande manier een open vragen beantwoorden (opsommen, beredeneren)

Question 5

Extended-response essay

Answer 5

ongestructureerd een open vraag beantwoorden

Question 6

4 fases van test ontwikkelen

Answer 6

1. conceptualiseren
2. Specificatie van teststructuur en format
3. Psychometrische studies
4. Implementatie en beoordeling testkwaliteit

Question 7

Dissimulatie

Answer 7

het presenteren van jezelf op een manier die anders is dan
wie je in werkelijkheid bent

Question 8

Dissimulatie/validiteitsschalen

Answer 8

Toevoegen om dissimulatie op te sporen
- F-schalen: opsporen van overdreven symptomen/zeldzame gedragingen
- L-schalen: sociale wenselijkheid, opsporen van symptomen die minder erg doen lijken dan ze zijn
- Inconsistentie index: inconsistenties op ong dezelfde vragen opsporen
- V-schalen: validiteitsschaal. Ontdekken van begrip van items en inzet bij beantwoorden ervan (onzin-items)

Question 9

Symptom validity test

Answer 9

Testen die er moeilijk uitzien als je er oppervlakkig naar kijkt maar eigenlijk heel makkelijk zijn
Zo kan je zien of iemand er moeite voor doet

Question 10

Fase 2: specificatie van teststructuur en format

Answer 10

• itemontwikkeling
• testhandleiding

Question 11

Forced choice test

Answer 11

Meerkeuze test waarbij je het percentage correct kan uitrekenen op basis van gokkans.
Bij 4 antwoordopties en 40 vragen is de kans dat je een antwoord goed hebt 25%. 25% van 40 vragen is 10 vragen, als je maar 10 vragen goed hebt heb je of heel veel pech of je hebt express verkeerd geantwoord

Question 12

Testmatrijs

Answer 12

belangrijke manier om in kaart te brengen of je alle informatie verkrijgt (worden alle domeinen evenveel gedekt?)

Question 13

COTAN

Answer 13

Beschrijf en beoordeelt psychodiagnostische testinstrumenten.
Doel: bevorderen van de kwaliteit van tests en testgebruik in nederland

Question 14

Zelf-stigmatisering

Answer 14

Stigmatisering: als bv ouders van kinderen met mentale gezondheidsproblemen als negatieve/slechte ouders worden gezien
Zelf-stigmatisering: ouders gaan zichzelf ook zo zien

Question 15

Conceptuele definitie zelf-stigmatisering

Answer 15

• self-blame: ouders geloven dat ze stoornis hebben veroorzaakt
• self-shame: ouders schamen zich om geassocieerd te worden met stigmatisering van zieke kind
• bad-parent - self-beliefs: ouders die geloven dat ze niet voldoen aan hun eigen standaarden van goed-ouderschap.

Question 16

operationele definitie zelf-stigmatisering

Answer 16

scores van 3 componenten (self-blame, self-shame, bad-parent - self-beliefs) bij elkaar opgeteld. Wanneer ouders hoger scoren is er sprake van een sterker zelf-stigma

Question 17

Criteria van COTAN

Answer 17

1. Uitgangspunten van de testconstructie
2. Kwaliteit van het testmateriaal
3. Kwaliteit van de handleiding
   Aantekeningen college 3 11
4. Normen
5. Betrouwbaarheid
6. Begripsvaliditeit - klopt het met de theorie?
7. Criteriumvaliditeit - klopt het met de praktijk?