College 2 Flashcards
Covariatie van oorzaak en gevolg
De onafhankelijke variabele en afhankelijke variabele hangen samen.
Tijdvolgorde probleem
De onafhankelijke variabele moet in tijd voorafgaan aan de afhankelijke variabele.
Derde variabele probleem
De samenhang tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele mag niet worden verklaard door een andere variabele
Zuiver experimenteel onderzoek
Een onderzoeksopzet waarbij alle omstandigheden onder controle worden gehouden, terwijl er gemanipuleerd wordt met de onafhankelijke variabele (vaak een behandeling of treatment). Het stelt je in staat om te achterhalen of het manipuleren van de onafhankelijke variabele de oorzaak is van een verandering in de afhankelijke variabele.
Correlationeel onderzoek
Onderzoek waarbij de onafhankelijke variabele niet wordt gemanipuleerd, maar slechts wordt gemeten.
Schijnsamenhang
Als de samenhang tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele verdwijnt wanneer er gecontroleerd wordt voor een derde variabele, en wanneer die derde variabele bovendien in tijd vooraf gaat aan de relatie tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele.
Design
Grondvorm van onderzoek; schematische weergave van de meetmomenten en de
omstandigheden bij de onderscheiden groepen in het onderzoek.
Pre-experimenteel onderzoek
Een onderzoeksopzet waarbij men niet kan achterhalen of het manipuleren van de
onafhankelijke variabele de oorzaak is van een verandering in de afhankelijke variabele. Hieronder vallen: one shot case study, one group pretest-posttest design en de statische groepsvergelijking.
One-shot case study (one group posttest only design)
Onderzoek waarin een treatment wordt aangeboden gevolgd door een nameting.
One group pretest-posttest design
Onderzoek waarin achtereenvolgens een voormeting, een treatment en een nameting wordt aangeboden.
Within Subject-design
Onderzoek waarin bij dezelfde mensen meerdere gegevens worden verzameld (dezelfde gegevens op verschillende tijdstippen of dezelfde gegevens onder verschillende omstandigheden/condities).
Statische groepsvergelijking (niet-equivalent controlgroup posttest only design)
Onderzoek met twee (of meer) groepen, die niet door middel van randomiseren of matchen zijn samengesteld. De experimentele groep krijgt een treatment aangeboden en de controle groep(en) niks (of iets anders) waarna bij beiden alleen een nameting volgen.
Between Subject-design
Onderzoek waarin je meerdere subgroepen onderling kunt vergelijken.
Buitenexperimentele factoren
Alternatieve verklaringen voor veranderingen in de afhankelijke variabele.
Rijping
Het verschijnsel dat biologische en psychologische processen bij deelnemers/
onderzoekselementen tot verandering leiden.
Testing
Het verschijnsel dat deelnemers/onderzoekselementen bij een tweede meting positiever/hoger scoren dan bij de eerste meting, als zij bij die tweede meting met hetzelfde meetinstrument geconfronteerd worden als bij de eerste meting.
History
Het verschijnsel dat er zich gedurende het experiment gebeurtenissen voordoen die van invloed (kunnen) zijn op het resultaat, terwijl zij niets met de treatment te maken hebben.
Regressie
Het verschijnsel dat een aantal van de onderzoekselementen die de eerste keer extreem hoog of een extreem laag scoort, bij een tweede meting lager respectievelijk hoger scoort.
Selectie
Het verschijnsel dat de groepen die men met elkaar wil vergelijken, niet alleen verschillen in de behandeling die zij ondergaan, maar ook in andere kenmerken.
Onderzoeksgroepen gelijk maken
Randomiseren of matchen.
Randomiseren
Deelnemers/onderzoekselementen op basis van toeval toewijzen aan/ verdelen over de
onderscheiden onderzoekscondities om de onderzoeksgroepen zo gelijk mogelijk te maken.
Matchen
Procedure waarbij actief gezorgd wordt dat de onderscheiden onderzoeksgroepen op (de verdeling van) een aantal belangrijke kenmerken/variabelen met elkaar overeenkomen.
Frequentiematchen
Als onderzoeksgroepen overeenkomen in de verdeling van een aantal afzonderlijke
belangrijke kenmerken.
Precisiematchen
Als onderzoeksgroepen niet alleen overeenkomen in de verdeling van een aantal afzonderlijke belangrijke kenmerken maar ook in de combinatie van die kenmerken.
Uitval
Het verschijnsel dat niet van alle onderzoekselementen gegevens verzameld kunnen worden.
Instrumentatie
Het verschijnsel dat een instrument bij een tweede meting anders gehanteerd wordt dan bij een eerste meting of als het in de ene groep anders wordt toegepast dan in een andere groep.
Intern valide design
Design waarin buitenexperimentele factoren zijn uitgesloten dan wel onder controle worden gehouden door twee maatregelen: creëren van een vergelijkingsbasis en te zorgen dat
mensen in verschillende condities vergelijkbaar zijn.