Col3. Oneway ANOVA Flashcards
Toetsende statistiek
het toetsen van een hypothese over een verschil in de populatie obv waarschijnlijkheidsuitspraken adhv steekproefgegevens
p-waarde
Kans op de gevonden steekproefuitkomst als H0 waar is (in de populatie is er geen verschil)
kritische waarde (alfa)
Kans op het maken van een type 1 fout; grenswaarde.
Als p kans op type 1 fout groter
- alfa te klein -> kans op type 2 fout groter
Type 1 fout
Onterecht verwerpen van H0;
- obv steekproef concluderen dat er WEL een verschil is, terwijl die er in de populatie eig NIET is
- bij een te grote alfa
Type 2 fout
Onterecht behouden van H0;
- obv steekproef concluderen dat er GEEN verschil is, terwijl die er in de populatie WEL is
- bij een te lage power
Oneway ANOVA
1 AV
1 between subjects factor (= groepsfactor)
Factoriële ANOVA
1 AV
>=2 between subjects factoren (groepen als cellen, bijv. groepen obv leeftijd en obv wel/geen experiment)
MANOVA
= multivariate ANOVA
>=2 AV’s (bijv bij testbatterij)
>=1 between subjects factoren (1 of meerdere groepen)
Repeated Measures ANOVA
> =1 AV’s (bijv. bij testbatterij)
=0 between subjects factoren (geen of meerdere groepen)
=1 within subjects factoren
Toetsgrootheid
Ratio systematische variantie/ niet-systematische variantie
- = Ratio tussen variantie tgv OV/ variantie NIET tgv OV
- = Ratio tussen de grootte van het (gemiddelde verschil) en de hoeveelheid variantie die je bij een dergelijke steekproef normaal mag verwachten
- t voor t-toets, F voor ANOVA’s
Partitionering van variantie
Opdelen van de totale variantie in een systematisch deel (tgv OV) en niet-systematisch deel
- rationale voor alle variantieanalyses
Omnibustest
Meerdere verschillen in 1x testen; is de hele set van groepsgemiddelden wel/niet gelijk aan elkaar
!! Je weet nog niet welke condities wel/niet van elkaar verschillen !!
F-verdeling
Kansverdeling voor F-waarden als H0 waar is voor de populatie
- Let op! Naar links geskewed -> nooit eenzijdig (= directioneel) toetsen!!
Alfa-inflatie
Hoe meer verschillen je toetst, hoe groter de kans op het maken van een type 1 fout
- de kans is voor iedere toets 5%, dus na n toetsen (die op elkaar berusten) 5% * 5% * 5% *… etc
Grand mean (grootgemiddelde)
Het gemiddelde over álle proefpersonen samen, dus niet gesplitst per groepsfactor oid