Chapter 7 Flashcards
binocular disparity
binoculaire ongelijkheid
De aanwijzing voor dieptewaarneming die voortkomt uit de afzonderlijke (verschillende) opvattingen die de twee ogen hebben van een bepaald visueel object of scène. Hoe verder weg het object is, des te meer lijken de twee weergaven ervan op elkaar.
blind spot
blinde vlek
De plaats in het netvlies van het oog waar de axonen van visuele sensorische neuronen samenkomen om de oogzenuw te vormen. Omdat de blinde vlek geen receptorcellen heeft, wordt licht dat erop valt niet gezien.
bottom-up control
bottom-up controle
In theorieën over waarneming, mentale processen die de individuele stimuluskenmerken die door de zintuigen zijn geregistreerd, samenbrengen om een waarneming te vormen van het grotere object of de scène.
cone vision
visie kegel
Het zeer scherpe kleurenzicht dat optreedt bij matig tot helder licht en wordt gemedieerd door kegeltjes in het netvlies; ook wel fotopisch of helder licht genoemd.
cones
kegels
De klasse van receptorcellen voor het gezichtsvermogen die zich in en nabij de fovea van het netvlies bevinden, werken bij matig tot helder licht en het belangrijkst zijn voor de waarneming van kleur en fijne details.
cornea
hoornvlies
Het gebogen, transparante weefsel aan de voorkant van de oogbal dat helpt om lichtstralen te focussen wanneer ze voor het eerst in het oog komen.
dark adaptation
donkere aanpassing
De verhoogde visuele gevoeligheid die optreedt wanneer de ogen gedurende een bepaalde tijd aan minder licht worden blootgesteld dan vóór de aanpassingsperiode aanwezig was.
differential lighting of surfaces
differentiële verlichting van oppervlakken
Een picturale aanwijzing voor het waarnemen van diepte waarin de hoeveelheid licht die op verschillende oppervlakken weerkaatst, de positie van objecten ten opzichte van de lichtbron aangeeft.
experience-expectant processes (experience-expectant synaptogenesis)
ervaringsverwachtende processen (of ervaringsverwachtende synaptogenese) Processen waarbij synapsen worden gevormd en in stand worden gehouden wanneer een organisme soortspecifieke ervaringen heeft; Als gevolg hiervan zullen functies (zoals visie) zich ontwikkelen voor alle leden van een soort, gegeven een soortspecifieke omgeving.
feature detectors
functie detector
In visie, elk neuron in de hersenen dat reageert op een specifieke eigenschap van een visuele stimulus, zoals de kleur, oriëntatie, beweging of vorm van de contour. Meer in het algemeen elk neuron in de hersenen dat reageert op een bepaalde eigenschap (kenmerk) van een sensorische stimulus.
figure
figuur
Bij perceptie, het deel van een visuele scène dat de aandacht van de waarnemer trekt en wordt geïnterpreteerd als een object in plaats van als de achtergrond.
fovea
fovea
Het gebied ter grootte van een speldenknop van het netvlies van het oog waarin de kegeltjes zijn geconcentreerd en dat is gespecialiseerd voor een hoge gezichtsscherpte.
fusiform face area
spoelvormig gezichtsgebied (FFA) Deel van de menselijke temporale cortex dat gespecialiseerd is in het herkennen van bekende gezichten.
gestalt principles of grouping
Gestaltprincipes van groeperen
De regels, voorgesteld door Gestaltpsychologen, betreffende de manier waarop het perceptuele systeem sensorische elementen groepeert om georganiseerde percepties van hele objecten en scènes te produceren. Ze omvatten de principes van (a) nabijheid/proximity(nabijgelegen elementen zijn gegroepeerd),
(b) gelijkenis/similarity (elementen die op elkaar lijken, worden gegroepeerd),
(c) sluiting/ closure(gaten in wat anders een doorlopende rand zou zijn, worden genegeerd),
(d) goede voortzetting/good continuation (wanneer lijnen elkaar kruisen, worden die segmenten die een ononderbroken lijn zouden vormen met minimale richtingsverandering gegroepeerd),
(e) gemeenschappelijke beweging/common movement (elementen die in dezelfde richting en snelheid bewegen, worden gegroepeerd), en
(f ) goede vorm/good form (elementen zijn zo gegroepeerd dat ze percepten vormen die eenvoudig en symmetrisch zijn)
gestalt psychology
Gestaltpsychologie
Een school voor psychologisch denken, opgericht in Duitsland, die de nadruk legt op het idee dat de geest moet worden begrepen in termen van georganiseerde gehelen, niet van elementaire delen.
ground
grond
In perceptie, het deel van een visuele scène dat wordt geïnterpreteerd als de achtergrond in plaats van als het aandachtsobject.
iris
iris De gekleurde (meestal bruine of blauwe), donutvormige, gespierde structuur in het oog, gelegen achter het hoornvlies en voor de lens, die de grootte van de pupil regelt en op die manier de hoeveelheid licht regelt die in het oog kan komen.
law of complementarity
wet van complementariteit
De waarneming dat bepaalde paren lichten met een beperkte golflengte die alleen verschillende kleuren produceren (zoals rood en groen), de perceptie van wit (geen kleur) zullen produceren wanneer ze worden gemengd.
lens
lens
In het oog de transparante structuur achter de iris die helpt om licht te focussen dat door de pupil gaat.
light adaptation
lichte aanpassing
De verminderde visuele gevoeligheid die optreedt wanneer de ogen gedurende een bepaalde periode aan helderder licht worden blootgesteld dan vóór de aanpassingsperiode.
lineair perspective
lineair perspectief
Een picturale aanwijzing voor het waarnemen van diepte waarin de convergentie van parallelle lijnen de afstand van objecten aangeeft. Parallelle lijnen lijken samen te komen naarmate ze verder van elkaar verwijderd raken.