Chapter 5 DNA and Chromosomes Flashcards
base pair
Twee nucleotiden aan elkaar gekoppeld, waarvan A altijd aan T zit gekoppeld met twee waterstofbruggen, en C altijd aan G zit gekoppeld met drie waterstofbruggen.
Cell cycle
Het cyclische proces van celdeling en groei tot de volgende celdeling, bestaande uit de interfase (DNA replicatie) en de M-fase (mitose: scheiding chromosomen).
Centromere
De plaats waar twee zusterchromatiden (in deze toestand chromosoom geheten), na verdubbeling, tijdens de mitose en meiose aan elkaar blijven. Het bestaat uit een lang stuk repetitief DNA.
Chromatin
Een complex van DNA en eiwitten in de celkern van eukaryotische cellen. Het bestaat uit een reeks nucleosomen die ieder uit acht histonen bestaan met daaromheen gewikkeld een keten van DNA van ongeveer 147 baseparen. De drie functies van chromatine zijn het compact maken van het DNA zodat het in de celkern past, het verstevigen van DNA tijdens mitose en meiose, en het helpen bij regulatie van de expressie van genen.
Chromatin-remodeling complex
Eiwitmachines die gebruik maken van energie van ATP hydrolyse om de positie van het om de nucleosomen gevouwen DNA te veranderen.
Chromosome
Een staafachtig lichaampje in de celkern dat drager van erfelijke eigenschappen is. Bestaande uit DNA. Een menselijke cel bevat 23 chromosomenparen en dus 46 chromosomen.
Complementary
Tegenovergesteld: A koppelt altijd aan T en C koppelt altijd aan G.
DNA
deoxyribonucleic acid. De belangrijkste drager van erfelijke informatie. Het bestaat uit twee lange strengen van nucleotiden aan elkaar gebonden en gevouwen in een helixstructuur.
Double helix
De twee aan elkaar gebonden nucleotidestrengen gevouwen in helixstructuur.
Euchromatin
Een licht verpakte vorm van chromatine en staat vaak onder actieve transcriptie.
Gene
Een onderdeel van chromosomen dat bestaat uit stukken DNA en codeert voor een bepaalde eiwit.
Gene expression
Het proces van uiting van bepaalde genen in het fenotype.
Genome
De complete genetische samenstelling van een organisme, cel of virus.
Heterochromatin
Een dichtverpakte vorm van een chromatine en is lastiger te transcriberen.
Histone
Histonen zijn specifieke eiwitten die samen met het DNA in de celkern het chromatine vormen. Histonen dienen als bouwsteen voor de nucleosomen, die het DNA dragen.