Chapter 3 Flashcards

1
Q

Gall

A

Observeerde cortex van verschillende dieren —> dieren met complexer gedrag, grotere cortex
Dacht: meer massa = meer “skill” op dat gebied => frenologie (kijken naar vorm schedel)
—> sloot goed aan bij fysiognomie (= iemands karakter af kunnen lezen aan hoe ze eruit zien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Willis

A

Hersenanatomie: neuronen, witte (= axonen) en grijze (= cellichamen) stof, commisures (= verbindingsstukken tussen hersenhelften)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Flourens

A

Geen aanhanger van frenologie door bevindingen bij onderzoek naar gedragsgevolgen van hersenschade door ablatie (= systematisch stukjes kapot maken)

Onderzoek bij hond: cerebellum kapot gemaakt —> moeite met coördineren, maar geen verandering in karakter, dus: geen lokalisatie van psychologische kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Broca

A

Patiënt “Tan” —> begreep wel taal, maar kon alleen ‘tan’ terugzeggen = motorische afasie = moeite met produceren van taal (gat in taalgebied in hersenen = broca’s area)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wernicke

A

Onderzocht taalproblemen te maken met begrijpen van taal = sensorische afasie = wel vloeiend praten, maar klopt niks van wat er gezegd wordt vanwege verstoord taalbegrip (schade aan Wernicke’s area)

Voorspelde ook conductieafasie = begrijpen wel wat er gezegd wordt, maar kunnen dit niet terugzeggen (schade aan verbinding tussen Broca’s area en Wernicke’s area)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fritsch & Hitzig

A

Geen onderzoek naar hersenen met schade, maar met stimulatie
—> Neuronen werken met elektrische lading = **elektrochemische zenuwcellen (neurotransmitters)

Bij dieren hersenen stimuleren met elektrische schokjes = ontdekking v motor strip/motorische schors —> bij stimulering, bewegen v been bv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ferrier

A

Vond door elektrische stimulering van hersenen de sensorische schors —> voelen van bv tintelingen in vingers

Ontdekte ook achterin de hersenen visuele cortex, in temporaalkwab de auditieve cortex etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Penfield

A

Ontdekte interpretive cortex —> bij stimulatie opwekken van algemene gevoelens van betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Franz & Lashley

A

Zeggen: geheugen niet gelokaliseerd in de hersenen —> alle hersendelen hebben gelijke rol voor creëren v herinneringen = equipotentialiteit

Law of mass action = alle zenuwen werken met elkaar samen, hoe meer je kapot maakt, hoe meer er “mis gaat”, niet per sé één plek verantwoordelijk, maar dus hoevéél er niet meer werkt

Wat betreft geheugen in hersenen een soort redundancy (= overbodigheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Milner (& Scoville)

A

Milner deed onderzoek naar patiënt Henry Molaison (H.M.) die veel last had van epilepsie
—> arts Scoville verwijderde hippocampus => vanaf dat moment kon H.M. geen nieuwe herinneringen meer maken

Milner ontdekte meerdere soorten geheugen:
- korte termijngeheugen (H.M. wel heel goed in)
- lange termijngeheugen (H.M. heel slecht in: na minuut alles weer vergeten)
- declaratief geheugen (H.M kon nog wel nieuwe dingen leren, maar herkende dan niet dat hij iets eerder had gedaan)
- procedureel geheugen (H.M. kon de geleerde taak nog wel uitvoeren zonder dat hij dit wist)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet het veld dat de neurale mechanismes bestudeert die ten grondslag liggen aan sociale gedachten en gedrag?

A

Sociale neurowetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly