chapter 10 reproductief gedrag Flashcards

1
Q

wat zijn ‘activating effects’? ( activerende effecten )

A

directe, kortetermijninvloeden van hormonen op gedrag en fysiologische processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn ‘organizing effects’? ( organiserende effecten )

A

langdurige en vaak permanente effecten van hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

omschrijf het hormoon estradiol?

A

dit is een belangrijke vorm van oestrogeen en komt bij beide geslachten voor, maar vooral bij vrouwen.
het speelt een belangrijke rol in het voortplantingssysteem en wordt geproduceerd in de eierstokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

omschrijf het hormoon androgeen

A

groep hormonen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling en instandhouding van mannelijke eigenschappen en reproductieve functies ( denk aan onder andere testosteron ).
komen vooral bij mannen ( in de testikels ) voor maar ook in kleine hoeveelheden bij vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn follikel stimulerende hormonen? ( FSH )

A

wordt geproduceerd door hypofyse
belangrijk voor voortplanting mannen en vrouwen
zorgt voor de groei van follikels in de eierstokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een luteïniserend hormoon (LH)

A

geproduceerd in hypofyse
werkt samen met FSH
verhoging van estradiol zorgt voor het vrijkomen van LH
veroorzaakt ovulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het hormoon progesteron?

A

word geproduceerd door de corpus luteum ( =overblijfsel van de follikel )
bereid de baarmoeder voor op de implantatie van een bevruchte eicel
zorgt ook voor het verder uitgeven van LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het Klinefelter syndroom?

A

komt voor bij mannen als er een extra X-chromosoom aanwezig is
dit leidt tot fysieke kenmerken als kleine ballen en minder lichaamsbeharing
ook lagere niveaus van testosteron en verminderde vruchtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het Turner syndroom?

A

alleen X-chromosoom en geen andere
vrouwelijke kenmerken, maar eierstokken produceren minder sex hormonen en moeite met zwangerschappen
ondergemiddelde vaardigheden voor wiskunde en visueel-ruimtelijke vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is seksuele selectie?

A

de selectie van partners op grond van eigenschappen die als aantrekkelijk worden ervaren, eigenschap helpt met voortplanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn Mullerkanalen?

A

zijn structuren die zich in een vroeg stadium van de embryonale ontwikkeling in zowel mannelijke als vrouwelijke embryo’s vormen
belangrijke rol in de ontwikkeling van voortplantingsorganen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de kanalen van Wolff?

A

vormen zich in de embryonale ontwikkeling
ontwikkelen zich tot het mannelijk voortplantingssysteem
vooral gestimuleerd door testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het SRY-gen?

A

bevind zich op Y-chromosoom
gen zorgt ervoor dat geslachtsklieren zich gaan ontwikkelen tot testikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het Mullerian Inhibiting Hormone? ( MIH )

A

zorgt voor de degeneratie van de kanalen van Muller
resultaat is de ontwikkeling van de penis en scrotum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn steroidehormonen?

A

worden afgeleid uit cholesterol, voorbeelden zijn androgenen en estrogenen
binden aan membraanreceptoren, activeren proteines in cytoplasma en kunnen bepaalde genen wel/niet activeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is dihydrotestosteron? ( DHT )

A

afgeleid van testosteron
belangrijk in ontwikkeling van mannelijke geslachtskenmerken

17
Q

wat gebeurd er in de Anteroventrale periventriculaire nucleus als estradiol en testosteron worden gecombineerd?

A

ze verhogen de celdood bij mannen, waardoor het hersengebied groter is bij vrouwen.

18
Q

wat gebeurd er in de Arcuate nucleus en anteroventrale periventriculaire nucleus met estradiol?

A

estradiol verhoogt de productie van GABA en verminderd de dendritische stekels.
Hierdoor krimpen de hersengebieden die belangrijk zijn voor vrouwelijke seksuele gedragingen bij mannen.

19
Q

wat is de meest voorkomende oorzaak van intermediare seksuele anatomie?

A

dit is congentiale adrenale hyperplasie CAH.
Hierdoor kan de bijnier geen cortisol aanmaken. De hypofyse scheidt ACTH uit en dat stimuleert de bijnier. Cortisol moet als negatieve feedback fungeren door de aanmaak van ACTH te remmen. Dit gebeurt niet en daardoor stopt de bijnier niet met het aanmaken van hormonen, waaronder testosteron. Hierdoor zijn vrouwen die dit hebben gedeeltelijk gemasculiniseerd (qua uiterlijk en gedrag zitten ze ertussen in)

20
Q

wat is cloacal exstrophy?

A

dit is een aandoening waarbij een man een kleine penis heeft

21
Q

wat zijn twee condities die leiden tot een discrepantie tussen genetisch bepaald geslacht en de zichtbare geslachtelijke kenmerken?

A

hermafrodiet en androgene insensitiviteit

22
Q

wat is het ‘multiplier effect’?

A

verwijst naar de mogelijkheid dat kleine verschillen in hormonale niveaus de neiging van kinderen kunnen versterken om bepaald gedrag of speelgoed te kiezen.

23
Q

welke hormoon bepaalt ondermeer of mannetjes-muizen trouw zijn aan hun partners en nageslacht, en welke hormonen hangen samen met de neiging van mannen om positieve aandacht te hebben voor hun kroost?

A

het eerste is vasopressine, hoe hoger hoe meer partnerbinding en zorg
het tweede is lagere testosteron levels en hogere prolactineniveaus

24
Q

wat is testicular feminization?

A

vanwege gebrek aan respons op androgenen heeft iemand met XY chromosomen wel vrouwelijke uiterlijke kenmerken.