Chapter 1: Brain anatomy Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

voor en na de central sulcus zitten de…

A

precentral and postcentral gyrus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke lobes divide de central sulcus

A

frontal and parietal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

grey matter of the cortex consists of … layers

A

6 laminae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

layer 1 grey matter cortex

A

no cell bodies, mostly axons and dendrites

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

layer 2-3

A

pyramidal cells, connected to local cortical sites

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

layer 4

A

stellate cells, connected to thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

layer 5-6

A

large pyramidal cells, output leaves the cortex via these cells

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe zijn deze layers georganiseerd

A

in banden van 0.5 mm wijd: cortical colums

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Brodmanns areas

A

the brain can be divided into 50 cytoachitectonic areas, based on cellular composition

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

function of ventricles

A

protect the brain, clean during sleep. filled with CSF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

what are the two main sources of blood for the brain

A

vertebral arteries and internal carotid arteries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vanaf lateral view, welke van vertrebral en internal carotid zit voor en welke zit achter

A

internal carotid zit voor, vertebral zit achter (bij wervelkolom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar lopen de vertebral arteries in elkaar

A

merge into de basilar artery, op het level van de pons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar meeten de internal carotid artery en basilar artery

A

in de circle of willis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dus welke twee zorgen samen voor circle of willis

A

internal carotid artery and basil artery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

all neurons have the same structure:

A

dendrites, soma, axon, axon terminals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

resting membrane potential

A

-70 mv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waar zitten K+ heel veel

A

intracellular

19
Q

waar zitten Na2+ heel veel

A

extracellular

20
Q

waar zit A- heel veel

A

intracellular

21
Q

waar zit Cl- heel veel

A

extracellular

22
Q

dus intracelluolar zit…

A

K+ en A-

23
Q

en extracellular zit…

A

Na+ en Cl-

24
Q

waardoor komt de concentration gradient

A

door de Na+/K+ pomp -> pompt na actief naar buiten en k actief naar binnen

25
Q

waardoor komt de electrical gradient

A

K+ kan vrij door de membraan heen, dus daardoor gaat dit naar buiten. hierdoor ontstaat er een electrical gradient –> twee forces! concentration & electrical gradient

26
Q

en wat is dan dus het resting membrane potential (waardoor komt het?)

A

doordat de concentration gradient en de electrical gradient in equilibrium komen

27
Q

hoe begint het actiepotentiaal

A

een signaal bij de dendrieten -> neurotransmitter bindt aan ligand gated channel van Na+ -> Na+ stroomt naar binnen doordat de concentratie buiten groter is in rust -> positief charged -> membraanpotentiaal wordt positief -> depolarisatie bij een EPSP cel (juist negatiever bij een IPSP)

28
Q

waar staat EPSP en IPSP voor

A

excitatory postsynaptic potential, inhibitory postsynaptic potential

29
Q

is het een signaal of meerdere

A

een neuron krijgt veel signalen van andere neuronen op dendrieten EN soma

30
Q

wat gebeurt er uiteindelijk met het signaal

A

signal gets integrated at axon hillock (begin!) -> genoeg excitatory signals = axon stuurt het door

31
Q

temporal summation

A

2 EPSPs vlak na elkaar

32
Q

spatial summation

A

2 EPSPs op hetzelfde moment

33
Q

wat gebeurt er met het signaal bij de axon hillock

A

voltage sodium gated channels open -> Na+ naar binnen -> nog meer depolarisatie -> doorgegeven aan rest van axon van neuron

34
Q

hoe heet die inactieve periode

A

refractory period (na 1ms), dit is hyperpolarization

35
Q

wat is de volgorde van Na en K kanalen open en dicht

A

na open (depolarisatie), k open, na dicht (top), k blijft open (repolarisatie), k dicht (hyperpolarisatie)

36
Q

waarom kan het signaal niet terug, alleen naar voren

A

door refractory period

37
Q

myelin door

A

Schwann cells, 1,5 mm met nodes of ranvier (=neurilemma)

38
Q

myelin door

A

Schwann cells, 1,5 mm met nodes of ranvier (=neurilemma

39
Q

waar wordt het actiepotentiaal gegenereerd bij myeline

A

alleen in nodes van Ranvier

40
Q

hoe snel is het met myeline

A

zonder = 0,5-10ms, met myeline = 150 ms

41
Q

is er fysiek contact tussen neuronen

A

nee

42
Q

wat gebeurt er in synaptic cleft

A

neurotransmitters gaan van pre naar postsynaptic neuron

43
Q

waardoor worden neurotransmitters gereleased

A

doordat electrical current -> ca2+