chapter 0.5 Flashcards
de peuter
fysieke ontwikkeling van een peuter
de kruipen lopen , rennen overal naartoe en willen steeds meer voorwerpen vastpakken tussen 2 en 3 jarige leeftijd ontwikkelen kinderen nog veel meer grove motorische vaardigheden . zo leren ze tegen een bal te shoppen en op een been te staan .
cognitieve ontwikkeling van een peuter
zorgt ervoor dat uw kind onder meer dingen kan leren, onthouden, problemen kan oplossen, zich bewust wordt van bepaalde dingen en taal en spraak beter gaat beheersen. Nieuwsgierigheid is hiervoor heel belangrijk.
taalontwikkeling van een peuter
Een van de opvallendste ontwikkelingen in de peuterperiode is het verwerven van taal. Een baby kan
al heel wat woorden en zinnetjes begrijpen, maar spreekt zelf nog niet. Wel oefent hij zijn stem door te
brabbelen. Een peuter echter leert actief taal te gebruiken. Dat gebeurt in een aantal fases
1 tot 1,5 jaar: eerste woordjes
-De eerste woordjes bestaan vaak uit herhaalde lettergrepen, zoals mama, papa, dada en dodo
-De juiste betekenis van zulke
een-woordzinnen kunnen we vaak uit de situatie of uit de intonatie afleiden.
1,5 tot 2 jaar: uitbreiden van de woordenschat
Dit is de periode van de wat-vragen: door voorwerpen aan te wijzen of ‘en dat?
-Na verloop van tijd gebruikt het kind ook tweewoordenzinnen, waardoor het zich een stuk duidelijker
kan uitdrukken, zoals ‘poes weg’, ‘papa boos’.
-Rond deze leeftijd groeit het zelfbewustzijn van het kind. Dat uit zich in het gebruik van woorden als ‘ik’
en ‘mijn’. Ook ‘niet’ en ‘nog’ worden krachtige woorden om zijn willetje uit te drukken.
2 tot 2,5 jaar: meerwoordenzinnen
Het kind begint meer-woordenzinnen te gebruiken, zinnetjes van drie of meer woorden. Toch zijn zulke
zinnetjes vaak grammaticaal onjuist: de peuter laat onbelangrijke woorden weg, vervoegt werkwoorden
verkeerd of helemaal niet.
Voorbeeld:
— ‘Kijk Miel korreltjes geeft konijntjes’ (zegt Lowie als hij zijn broer de konijnen ziet voederen)
Socio-emotionele ontwikkeling van een peuter
In de peutertijd groeit het zelfbewustzijn van het kind. Het komt tot het besef dat het een zelfstandig
persoontje is.
driftbuien
Tijdens een driftbui kan je kind boos worden, gaan krijsen en op de grond gaan liggen. Maar ook bijten en ontroostbaar huilen kunnen bij een driftbui horen. Driftbuien kunnen thuis voorkomen, maar ook buitenshuis. Bijvoorbeeld in de supermarkt.
koppigheidsfase
Je peuter was eerst een meegaand, lief kind maar gaat zich ineens afzetten en doet niet zomaar wat jij van hem vraagt. In de ontwikkelingspsychologie noemen we deze fase de koppigheidsfase. Dit is een belangrijk onderdeel van de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van je kind.
Welk gedrag vertoont een peuter tijdens de koppigheidsfase?
Het kind zegt vaak ‘neen’. Sommige peuters hebben driftbuien.
Typisch gedrag is brullen, huilen, zich op de grond laten vallen, het hoofd tegen de muur
stoten, slaan, schoppen, blauw aanlopen tijdens het gillen en verstijven.
Waarom gedraagt een peuter zich vaak zo koppig?
Het kind leert het verschil tussen de eigen wil en de wil van de ouders kennen.
Het is trots op wat het kan en wil veel zelf doen.
Het tast de grenzen af tussen wat mag en niet mag. Bij de ouders durft het verder te gaan,
omdat het weet dat zij van hem houden, dat zij een veilige plek bieden.
Het raakt gefrustreerd als zijn wil botst met de wil van de ouders of als er iets niet lukt.
Het kind kan zijn gevoelens nog niet onder woorden brengen; daarom uit het ze via
driftbuien en koppigheid
Waarom is koppigheid van een peuter een positieve evolutie?
Het kind leert zichzelf kennen. Het leert wat het wil en niet wil. Het leert om zelf dingen
te doen. Dat alles is noodzakelijk om zelfstandig te worden.
Zelfredzaamheid
: het vermogen om voor jezelf te zorgen en zelfstandig te leven