Ch5-5 Flashcards
1
Q
Le marketing
A
De marketing
2
Q
Tromper
A
Misleiden
3
Q
Trompeur
A
Misleidend
4
Q
Fiable
A
Betrouwbaar
5
Q
Objectif
A
Objectief
6
Q
Subjectif
A
Subjectief
7
Q
Choquer
A
Op|vallen
8
Q
Convaincre
A
Iemand overtuigen
9
Q
Convainquant
A
Overtuigend
10
Q
Convaincu
A
Overtuigd
11
Q
J’en suis convaincu que
A
Ik ben ervan overtuigd dat… (+rejet)
12
Q
La vie privée
A
Het privéleven / de privacy
13
Q
Tenir compte de
A
Rekening houden met
14
Q
Collaborer
A
Samenwerken met
15
Q
Le slogan
A
De slogan / het motto