Ch5-3 Flashcards
1
Q
Le développent
A
De ontwikkeling
2
Q
Developper
A
Ontwikkelen
3
Q
L’influence
A
De invloed
4
Q
Avoir de l’influence sur
A
Invloed hebben op
5
Q
Influencer
A
Beïnvloeden
6
Q
Le phénomène
A
Het fenomeen
7
Q
Convenir à
A
Bij iets passen
8
Q
S’identifier à qqchose/qq1
A
Zich met iets/iemand vereenzelvigen = zich identificeren met
9
Q
L’attirance pour
A
De hang naar iets
10
Q
La force
A
De kracht
11
Q
Le statut
A
De status
12
Q
Le prestige
A
Het prestige
13
Q
L’échelle sociale
A
De sociale ladder
14
Q
Contribuer à
A
Tot iets bij|dragen
15
Q
Se sentir concerné
A
Zich aangesproken voelen