Casuslessen Flashcards

1
Q

Wat is quatiapine

A

Quetiapine is een atypisch antipsychoticum dat gebruikt wordt bij profylaxe en behandeling van mensen die lijden aan verschijnselen van een psychose, met name de zogenaamde bipolaire stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is paroxetine

A

anti-depressivum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is zopiclon

A

Slaapmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ventolin

A

Salbutamol is een sympathicomimeticum uit de groep van de “selectieve β₂-adrenoreceptoragonisten”. Het wordt gebruikt als luchtwegverwijder bij patiënten met astma of chronische obstructieve longziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke COPD GOLD-scores zijn er?

A

1 t/m 4. 4 is het ergst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt de COPD-gold score bepaald?

A

Door het FEV1 (forced expiratoiry volume) te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het FEV1?

A

forced expiratoiry volume. Percentage lucht dat in de eerste seconde wordt uitgeademd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een ablatio?

A

volledige borst verwijdering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is PONV?

A

Post Operative Nausea and Vomitting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste risico factoren op PONV?

A

Vrouw
Niet roken
Eerdere post operatieve misselijkheid
Gebruik van opiaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is diclofenac?

A

Diclofenac is een niet-steroïde ontstekingsremmer en pijnstiller behorend tot de medicijngroep NSAID’s die wordt toegepast bij het remmen van ontstekingen zoals bij artritis of het optreden van pijn of koorts. Diclofenac is een van de meest voorgeschreven pijnstillers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is acenocoumarol?

A

anti-stolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is thyrax?

A

Schildklierhormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is nitrofurantoïne?

A

Nitrofurantoïne is een antibioticum dat wordt gebruikt bij het bestrijden van urineweginfecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is digoxine?

A

medicatie voor Chronisch hartfalen, m.n. wanneer dit gepaard gaat met atriumfibrilleren;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is cystitis

A

blaasontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hypothyreoïdie

A

Een vertraagde schildklierwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de normaalwaarden voor hb?

A

m: 8,5 - 11
v: 7,5 - 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de normaalwaarden voor ht?

A

m: 0,41 - 0,51
v: 0,36 - 0,47

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een ECV?

A

Electrische cardioversie

Veilige manier om het hartritme te herstellen dmv defibrilatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is osteoporose?

A

Osteoporose is de medische naam voor poreus bot. Bij osteoporose is er minder botmassa en verandering in de structuur van het bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is tamsulosine?

A

Tamsulosine is een geneesmiddel dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor de behandeling van benigne prostaathyperplasie bij mannen. Het is een alfablokker die selectief is voor α₁-receptoren in de prostaat, urinebuis en urineblaas. Het heeft als effect dat het de samentrekking van de spieren in deze organen vermindert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is pantoprazol?

A

Maagbeschermer (protonpompremmer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is glicazide?

A

Gliclazide is een bloedglucoseverlagend middel dat oraal kan worden ingenomen en wordt voorgeschreven bij patiënten met diabetes mellitus type 2. Gliclazide is een tweedekeusmiddel en wordt vaak pas voorgeschreven als het eerstekeusmiddel, metformine, onvoldoende resultaat geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Insuline aspart
snelwerkend, met een duur van 3-5 uur
26
Wat is een 1e graads AV-blovk?
Bij een eerstegraads-AV-blok is er alleen PQ-verlenging (PQ > 0,20 sec.). Iedere P-top wordt gevolgd door een QRS-complex. 1e-graads-AV-blok komt voor bij 16% van de 90-plussers [2] en is meestal het gevolg van degeneratie/veroudering van het geleidingssysteem.
27
Inspanningstolerantie: wat is de MET score?
Hiermee wordt, aan de hand van de verschillende vitale onderdelen, ingeschat hoeveel inspanning iemand kan leveren.
28
Wat is een cave delier?
verwardheid, etc.
29
Wat is een TEP?
gesloten liesbreukoperatie
30
Wat is amlodipine?
Amlodipine is een langwerkende calciumantagonist gebruikt als middel tegen hoge bloeddruk en angina pectoris. Zoals ieder ander middel uit deze klasse, werkt amlodipine door de spieren in de bloedvaten te ontspannen, waardoor de bloeddruk daalt. Bij angina bevordert het middel de bloedtoevoer naar de hartspier.
31
Wat is simvastatine?
Simvastatine verlaagt het cholesterol en andere vetten in het bloed, vermindert aderverkalking en verlaagt de kans op hart- en vaatziekten. Het is een cholesterolsyntheseremmer.
32
Wat is HCT (medicatie)
Hydrochloorthiazide: Hydrochloorthiazide is een thiazidediureticum. Op grond van werkzaamheid en prijs is bij de behandeling van hypertensie bij ouderen een thiazidediureticum het middel van eerste keus.
33
Wat is omeprazol?
Een maagzuurremmer (maagbeschermer). Protonpompremmer.
34
Wat is een fundoplicatie?
Kijkoperatie van een middenrifbreuk
35
Wat is ASD?
Atriumseptumdefect
36
Wat is salbutamol?
Salbutamol is een sympathicomimeticum uit de groep van de "selectieve β₂-adrenoreceptoragonisten". Het wordt gebruikt als luchtwegverwijder bij patiënten met astma of chronische obstructieve longziekte.
37
Wat is ipramol?
Om te vernevelen.
38
Wat is celebrex?
Celecoxib. Is een ontstekingsremmende pijnstiller, vergelijkbaar met NSAID's .
39
Wat is oxazepam?
Oxazepam werkt rustgevend en ontspant de spieren. Het maakt ook suf. Het wordt gebruikt bij angst, gespannenheid, slapeloosheid en alcoholontwenning.
40
Wat is metropolol?
Metoprolol is een selectieve β₁-blokker die wordt gebruikt voor de behandelingen van verschillende cardiologische aandoeningen, zoals na een hartinfarct. Ook wordt het middel door huisartsen en internisten toegepast bij hypertensie. Metoprolol wordt ook gebruikt bij de behandeling van migraine.
41
Wat is acetylsalicylzuur?
Acetylsalicylzuur is een medicijn dat pijnstillend, koortsverlagend en ontstekingsremmend werkt. Acetylsalicylzuur (aspirine) zorgt ervoor dat bloed minder makkelijk samenklontert (antistollingsmedicijn).
42
Wat zijn varices?
Spataderen
43
Wat is macrogol?
Macrogol maakt de ontlasting zacht en stimuleert de stoelgang. Het wordt gebruikt bij verstopping en als darmspoeling voor een darmonderzoek of operatie
44
Wat is meloxicam?
Meloxicam is een pijnstillend en ontstekingsremmend middel, dat behoort tot de NSAID's.
45
Wat zijn contra-indicaties voor bloedleegte?
``` pathologie infectie operatieduur langer dan twee uur okselkliertoilet veneuze trombo-embolie dialysetoegang ```
46
Wat is de ABCDE volgens anesthesie?
``` Ademweg Breathing Circulatie, bloedverlies, vochtbalans D = neurologisch, positionering, glucose E = temperatuur, bairhugger, etc. ```
47
Wat hoort bij de A van de ABCDE?
Ademweg controleren en zo nodig vrijmaken met behulp | van de chinlift en/of guedell. Luisteren naar bijgeluiden.
48
Wat hoort bij de B van de ABCDE?
Is er een voelbare luchtuitstroom? frequentie, diepte en symmetrie van de ademhaling bepalen. Wordt er geruik gemaakt van hulpademhalingsspieren? CO2 (capnogram) en O2 meten. Is er sprake van cyanose?
49
Wat hoort bij de C van de ABCDE?
Meten van de hartfrequentie en bloeddruk. Welke kleur heeft de huid van de patiënt en is deze warm/koud? Wat is het geschatte bloedverlies? Capillair refill bepalen. Hoe voelt de pulsatie (kracht, regelmaat)? Hoe ziet het ECG eruit?
50
Wat hoort bij de D van de ABCDE?
Hoe alert is de patiënt (AVPU-score)? Early Warning Score | bepalen. Bloedsuiker meten. Zijn er uitvalsverschijnselen?
51
Wat hoort bij de E van de ABCDE?
Observeren van de huid (wonden, decubitus, zwellingen). Wat is de temperatuur. Katheter/drains/sondes observeren.
52
Welke afkorting wordt gebruikt om een volledig beeld van de "vital sings" te krijgen?
AMPLE (allergies, medicine, past, last meal, event)
53
Wat zijn indicaties voor een TKP?
``` Indien een osteotomie niet mogelijk is ◦ Door te grote vormverandering ◦ Door overgewicht ◦ Voorspelbaarheid van de succeskans van een osteotomie is te klein ◦ Rustpijn en/of nachtpijn ◦ Duidelijke vermindering van functie en belastbaarheid van de knie ◦ Een dwangstand wat zich uit in strekbeperking ```
54
Wat zijn risico's bij een TKP? op anesthesiologisch gebied?
``` Wondinfectie van wondgebied ◦ Nabloeding ◦ Trombose ◦ Litteken kan stug zijn ◦ Allergische reactie ◦ Luchtembolie ◦ Cementembolie ```
55
Wat zijn aandachtspunten voor positionering bij TKP?
Drukplekken voorkomen ◦ Geen overstrekking van ledematen of hoofd ◦ Ulnaris en peroneus protective ◦ Kabels en infuuslijn checken op bereikbaarheid ◦ Bloeddruk controleren bij beweging van te opereren been
56
Hoe lang werkt bupivacaine?
1,5 - 3 uur
57
Hoe lang werkt articaine?
45 - 60 minuten
58
Wat is de meest voorkomende bijwerking van spinale anesthesie?
Hypotensie
59
Wat is GABA? en hoe werkt het?
De belangrijkste remmende neurotransmitter: GABA heeft een remmende werking. Bij overactiviteit van de zenuwen, zal GABA deze afremmen. Het brengt dus rust in het zenuwstelsel; het is de belangrijkste remmende neurotransmitter in de volwassen hersenen. In samenwerking met de exciterende neurotransmitter glutamaat, moduleert GABA het remmende en exciterende evenwicht dat nodig is voor een goede hersenfunctie in volwassen hersenen.
60
Wat zijn de 3 effecten van GABA?
een angstremmende actie een spierontspannend effect een slaapstimulerend effect
61
Wat zijn PONV risicofactoren?
Eerdere postoperatieve misselijkheid of reis/wagenziekte roken opiaatgebruik (postoperatief) vrouwelijk geslacht
62
Wat is de indeling van klasses bij PONV?
``` 0 – 20% geen risicofactoren A • 20 – 40% 1 risicofactor B • 40 – 60% 2 risicofactoren C • 60 – 80% 3 risicofactoren D • > 80% 4 risicofactoren E ```
63
wat is de gebruikelijke noodmedicatie?
Atropine Efedrine Noradrenaline Suxamethonium
64
Wat is de dosering van atropine?
0,1 mg/ml
65
Wat is de dosering van noradrenaline?
0,01 mg/ml
66
Op welke receptoren werkt noradrenaline?
A en B1
67
Op welke receptoren werkt fenyl?
Alleen A. Sterke vasoconstrictie
68
Op welke receptoren werk efedrine?
A en B1. Vrijzetting nor
69
Wat is de werking van atropine?
Werking: HF, RR omhoog en verhoogde AV - geleiding • Door: remmen/blokken werking acetylcholine parasympatische zenuwvezels van CZS, hierdoor meer sympathische activitei
70
Welke doelen kan sedatie hebben?
anxiolitisch analgesie of hyperalgesie amnesie
71
Wat zijn indicaties voor sedatie?
``` Verhoogde kans op succesvolle interventie - Patiënt met ernstige stress/agitatie - Niet coöperatieve patiënt - Interventies waarbij midazolam niet volstond - ASA 3 - 4 - Wens van patiënt ```
72
Wat zijn contra-indicaties voor sedatie?
``` Ontbreken van informed consent - Ontbreken van noodzakelijk randvoorwaarden - Niet nuchtere patiënt ( nuchterbeleid van 2 - 6) - Bekende allergie voor propofol - Ernstige co - morbiditeiten , instabiele vitale functies - Zwangerschap in het eerste trimester - Brugada - syndroom (verstoring van elektrische geleiding in het hart) ```
73
Specifieke aandachtspunten larynxmasker
druk niet boven de 20 Kans op aspiratie hogere abdominale druk buikligging
74
Wat is de maximale druk die je wilt op een LMA?
20
75
Waar zijn dingen waar je extra rekening mee moet houden bij een axillair block?
Uitkijken voor stollingstoornissen ipv het dichtbij arteriën moeten prikken. Positionering van de arm (boven het hoofd) om te kunnen prikken.
76
Waar moet je nog extra rekening mee houden bij een interscalleen block?
Syndroom van Horner
77
Op de recovery. Wat is de PAR?
Post Anesthesia recovery score
78
Welke onderdelen horen er bij de PAR?
``` Spieractiviteit Ademhaling Circulatie bewustzijn kleur/zuurstofsaturatie ```
79
Wat is bij de PAR een voldoende voor spieractiviteit?
kan alle ledematen bewegen
80
Wat is bij de PAR een voldoende voor ademhaling?
Kan diep zuchten en adequaat ophoesten
81
Wat is bij de PAR een voldoende voor circulatie?
Bloeddruk systolisch <20% onder of boven pre-operatieve waarde
82
Wat is bij de PAR een voldoende voor bewustzijn?
Volledig wakker en georiënteerd
83
Wat is bij de PAR een voldoende voor kleur/zuurstofsaturatie?
saturatie >95%
84
Wat zijn de key-onderdelen die horen bij het zenuwstelsel (sympathisch parasympathisch)
``` Hartslag luchtwegen vertering speeksel plassen pupillen ```
85
Wat doet amlodipine?
``` Het remt de calciuminstroom in spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de spiercontractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand. • Bij hypertensie en angina pectoris. ```
86
Wat doet hydrochloorthiazide?
``` Diureticum • Zorgt voor daling van de bloeddruk door vermindering van het extracellulair volume en door perifere vasodilatatie. • Zorgt voor meer uischeiding van vocht. ```
87
Wat doet metformine?
Metformine is een medicament uit de groep biguaniden dat vooral gebruikt wordt bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 en voorkoming van de complicaties die daarmee gepaard gaan
88
Wat is tamsulosine?
medicijn voor benigne prostaathyperplasie
89
Wat is gliclazide?
Gliclazide is een bloedglucoseverlagend middel dat oraal kan worden ingenomen en wordt voorgeschreven bij patiënten met diabetes mellitus type 2. Gliclazide is een tweedekeusmiddel en wordt vaak pas voorgeschreven als het eerstekeusmiddel, metformine, onvoldoende resultaat geeft.
90
Wat is het TUR-syndroom?
Het TUR-syndroom (TUR = transurethrale resectie) is een extreme complicatie die tijdens of direct na een TURP kan optreden. Het syndroom ontstaat doordat er te veel van het spoelwater wordt geabsorbeerd en in het bloed terechtkomt, waardoor het zoutgehalte van het bloed daalt (hyponatriëmie). Kenmerkend voor dit syndroom zijn: misselijkheid, braken, visuele stoornissen en een trage hartslag (bradycardie). De behandeling bestaat uit het toedienen van diuretica, zodat de patiënt door uitplassen het zoutgehalte weer op normaal niveau kan brengen. Sommige urologen dienen oplossingen toe met een hoog natrium- of zoutconcentratie. In de meeste gevallen kan men direct na de operatie correctie toepassen.
91
Hoe wordt het TUR-syndroom meestal opgelost?
Met diuretica
92
Waarvoor wordt natrium en kalium geprikt bij TUR?
Om TUR-syndroom te kunnen monitoren
93
Bij DM2, hoe gaat het met het medicatiebeleid op de dag zelf?
``` DM MEDICATIE Wanneer continueren: • Bij onderzoek/ingreep na 12 uur waarbij licht ontbijt is toegestaan. Hierbij 50% van de gebruikelijke dosering die normaal vóór het ontbijt wordt gespoten. ``` Wanneer stoppen: Bij onderzoek/ingreep voor 12 uur
94
Wat is het medicatiebeleid en de stappen bij diabetes type 2?
``` Diabetes type 2 een gezonde levensstijl, orale antidiabetica en wanneer dit niet voldoende is insuline. 3. Soorten insuline zijn kortwerkend (NovoRapid), langwerkend (Insulatard) en combinatiepreparaten (Novomix) ```
95
Wat is het doel van gliclazide?
Stimuleert de productie van insuline. Lichaamscellen worden gevoeliger.
96
Wat doet metformine?
Insulinegevoeligheid wordt verhoogd, lichaam reageert beter op insuline en de bloedsuiker wordt lager
97
Waarom weet je bij metformine gebruik eigenlijk al dat het om DM2 gaat?
Stimuleert de gevoeligheid voor insuline. Lichaam maakt bij type 1 geen insuline aan.
98
Wat is het verschil tussen SU-derivaten en Biguaniden?
Derivaten zijn middelen die de afgifte van insuline stimuleren. Biuganiden maken de beschikbare insuline beter werkzaam door meer insulinereceptoren vrij te maken en overbodige aanmaak van glucose te verminderen. Dus bij de SU - derivaten is er kans op een hypo omdat deze direct zorgt voor extra insulineafgifte
99
Wat en hoe vaak zijn je metingen bij een GIK-infuus?
Glucose elke 2 uur | K elke 6 uur
100
Welke afleidingen kun je het best pakken om een bundeltakblok te kunnen zien?
v1 en v6
101
Waar zie je RBTB het beste?
Konijnenoren in afleiding 6
102
Waar zie je LBTB het beste?
Een M-shape in afleiding 1
103
Wat is een zadelblock?
Dit is een spinaal waarbij de verdoving bewust heel laag wordt gezakt, door benen en rug omhoog te zetten
104
Wat zijn typische bijkomstigheden bij de geriatrische patiënt mbt het hart en de bloedvaten?
``` verminderde respons op bèta stimulatie • verhoogde sympaticusactivieit • hypertrofie linker ventrikel • verminderde diastolische functie • ritmestoornissen (veroudering geleidingsweefsel hart), pacemaker, ICD, • afname maximaal hart minuut volume ( cardiac output) • decompensatio cordis • klepafwijkingen, aortastenose • arteriosclerose, ischemie • hypertensie ```
105
Wat zijn typische bijkomstigheden bij de geriatrische patiënt mbt de longen?
afname compliance thoraxskelet, toename compliance longen, • copd en emfyseem met ventilatie/perfusie mismatch • minder adequate reactie op hypoxie en hypercapnie
106
Wat zijn problemen bij de geriatrische patiënt mbt de nieren?
afname aantal functionele nefronen • verstoorde vochtbalans
107
Wat zijn problemen bij de geriatrische patiënt mbt de lever?
afname albumine, afname klaring, first pass effect, vertraagd metabolisme
108
Wat zijn problemen bij de geriatrische patiënt mbt het zenuwstelsel?
``` geheugen, gehoor, evenwicht, gezichtsvermogen minder, • vertraagde reflexen en reactietijden, • motoriek minder efficiënt. • afname neurotransmitters, receptoren. ```
109
Wat zijn problemen bij de geriatrische patiënt mbt spiermassa?
``` fname spierweefsel, toename vet, • afname aantal receptoren • afname reactiesnelheid ```
110
Wat zijn de stofjes die bij een TUR in het lichaam kunnen worden opgenomen?
Glycine en sorbitol (hypo-omolaire vloeistof)
111
Wat zijn symptomen bij TUR-syndroom?
``` Hyponatriemie , normaal 135 - 145 mmol/L • Bij 125 mmol al verschijnselen (1 liter absorptie) • Hersenoedeem, misselijkheid, braken • Onrust, verwardheid, convulsies ```
112
Hoe voorkomen je TUR-syndroom?
Juiste techniek druk minimaliseren absorptie monitoren stoppen bij overschrijden drempel
113
Waarvoor wordt tranexaminezuur gebruikt?
Voor het voorkomen van overmatig bloedverlies, het tegengaan van stolsels.