Capitulo 2b Flashcards
1
Q
celulares
A
mobiel
2
Q
siempre
A
altijd
3
Q
ventanas
A
ramen
4
Q
pequeñas
A
klein
5
Q
hay
A
er is, er zijn
6
Q
tocar
A
spelen
7
Q
el piano
A
de piano
8
Q
hacer
A
doen, maken
9
Q
preocupadas
A
bezorgd
10
Q
ellas están
A
zijn zijn
11
Q
visitar
A
bezoeken
12
Q
lugares
A
plaatsen
13
Q
conozco
A
weten
14
Q
trece
A
dertien
15
Q
cuesta
A
kost
16
Q
cuántes
A
hoeveel
17
Q
neveras
A
koelkasten
18
Q
la cocina
A
de keuken
19
Q
los pantalones
A
de broek
20
Q
cuestan
A
kosten
21
Q
dólares
A
dollar
22
Q
plato
A
bord
23
Q
creer
A
geloven
24
Q
yo creo
A
ik geloof
25
más
meer
26
al lado
naast
27
el dormitorio
de slaapkamer
28
del
van de
29
ir
gaan
30
el parque
het park
31
yo uso
ik gebruik
32
vieja
oud
33
utilizar
gebruiken
34
lejos
ver weg
35
salir
vertrekken
36
ellas salen
ze vertrekken
37
la tarde
de middag
38
tarde
laat
39
disfrutar
genieten
40
día
dag
41
zapatos
schoenen
42
pasado
vroeger
43
no hay
er is geen, er zijn geen
44
hablar
spreken
45
mirar
kijken
46
luna de miel
huwelijksreis
47
ir
gaan
48
ciudad
stad, plaats
49
conmigo
met mij
50
estoy
ik ben
51
maleta
koffer
52
correr
lopen, rennen
53
te quiero
ik hou van je
54
disfruten
geniet van
55
veo
ik zie
56
ver
zien
57
demasiado
te veel
58
cumpleaños
verjaardag
59
sabes que
Weet je dat?
60
listo
klaar
61
tener
hebben
62
hoy
vandaag
63
nunca
nooit
64
después
daarna
65
próxima
nabij, dichtbij
66
pero
maar
67
al cine
naar de film
68
cine
bioscoop
69
comida
eten
70
sacar
hozen
71
suficiente
voldoende, genoeg
72
pelicula
film
73
semana
week
74
sabado
zaterdag
75
divertido
leuk, grappig
76
disfrutar
genieten
77
comienza
beginnen
78
salir
vertrekken
79
peso
gewicht
80
pesar
afwegen
81
todos
allemaal
82
vamos
wij gaan
83
encontrar
vinden, ontmoeten
84
novia
vriendin
85
novio
vriend
86
tienda
winkel
87
ayudar
helpen
88
entrevistar
interviewen
89
trabajas
jij werkt
90
trabajar
werken
91
pero
maar, echter
92
No sé
ik weet het niet
93
feliz
blij, gelukkig
94
aniversario
verjaardag
95
veinticinco
vijfentwintig
96
delicioso
heerlijk
97
hambre
honger
98
porque
omdat
99
buscar
zoeken
100
conductura
besturen
101
mano
hand
102
preguntar
vragen
103
ocupado
bezet, druk, bezig
104
hay
er is, er zijn
105
verdad
nietwaar?
106
demasiado
te veel
107
pequeña
klein
108
bébé
baby
109
algo
iets
110
contigo
met jou
111
regalo
kado
112
cumpleaños
verjaardag
113
mala
slecht
114
favor
gunst
115
conozco
ik ken
116
conocer
kennen
117
jefa
leider, chef
118
nuestro
ons, onze
119
proyecto
plan, project
120
puedes
je kunt
121
podor
kunnen
122
escuchar
luisteren
123
aprender
leren, begrijpen
124
bailar
dansen
125
cosas
spul
126
coser
naaien
127
nuevas
nieuw
128
levantar
optillen
129
caminar
wandelen
130
miedo
bang
131
divertido
leuk
132
creo
ik geloof
133
error
fout, vergissing
134
commigo
met mij
135
piensas
jij denkt
136
pensar
denken
137
de verdad
van de waarheid
138
de verdad me amas
hou je werkelijk van mij
139
cocinar
koken
140
cocina
keuken
141
usar
gebruiken
142
taller
werkplaats
143
reparación
reparatie
144
enferma
ziek
145
habitación
kamer
146
triste
treurig, triest
147
disfrutar
genieten
148
sol
zon
149
encantar
heel leuk vinden
150
trabajas
jij werkt
151
jardin
tuin
152
veinte
twintig
153
después
daarna
154
plantas
planten
155
oye
luister
156
ruido
geluid
157
creo
ik geloof
158
viene
hij komt
159
hasta
tot
160
ventana
raam
161
preocupado
bezorgd
162
puedo
ik kan
163
llamar
bellen
164
de pronto
plotseling
165
la sala
de zaal
166
cerca de
dichtbij
167
protección
bescherming
168
quedarme
ontmoet me
169
hacer
doen, maken
170
podemos
wij kunnen
171
vivir
wonen, leven
172
camareros
obers
173
seguro
zeker, veilig
174
emocionada
opgewonden
175
periodico
krant
176
cuidado
pas op
177
mismo
zelfde
178
mirar
kijken
179
comida
eten
180
cumpleaños
verjaardag
181
celebrar
vieren
182
llego
ik kom aan
183
treinte
locatie
184
ciencias
wetenschap
185
pastel
taart, gebak
186
candelas
kaarsen
187
veintinueve
negenentwintig