Capitulo 1a Flashcards
¡Buenos días!
goedemorgen, goedendag
¡Buenas tardes!
goedemiddag
¡Buenas noches!
goedenavond, goedenacht
¡Encantado! / ¡Encantada!
aangenaam, leuk om kennis te maken
¡Hasta la semana próxima!
tot volgende week
¡Mucho gusto
aangenaam, leuk om kennis te maken
¡Qué nombre más bonito
wat een mooie naam
¿Cómo se dice … en español?
Hoe zeg je … in het Spaans?
¿Cómo se escribe?
Hoe schrijf je dat?
¿Cómo se llama usted?
Hoe heet u?
¿Cómo te llamas?
Hoe heet je?
¿Cuál es tu email
Wat is je e-mail?
¿Puedes repetir?
Kun je het nog een keer zeggen?
¿Qué significa …?
Wat betekent …?
(Yo) me llamo Carlos
Ik heet Carlos
(Yo) soy Ana
Ik ben Ana
Adiós, hasta luego.
Dag, tot ziens
¡Muchas gracias!
Heel erg bedankt!
De nada
Geen dank
Hola, ¿qué tal?
Hallo, hoe is het?
Más despacio, por favor
Langzamer, a.u.b.
No entiendo
Ik begrijp het niet
Otra vez, por favor
Nog een keer, a.u.b.
El alfabeto
het alfabet
la pronuncianción
de uitspraak
eschuchar
luisteren
el ejemplo
het voorbeeld
la conversación
het gesprek