Capitulo 1b Flashcards
1
Q
el hombre
A
de man
2
Q
La mujer
A
de vrouw
3
Q
la niña
A
het meisje
4
Q
el niño
A
de jongen
5
Q
manzana
A
appel
6
Q
comida
A
eten
7
Q
pan
A
brood
8
Q
beber
A
drinken
9
Q
aqua
A
water
10
Q
leche
A
melk
11
Q
gracias
A
dank je wel
12
Q
hola
A
hallo
13
Q
perdón
A
sorry
14
Q
mucho gusto
A
leuk je te ontmoeten
15
Q
buenas noches
A
goede nacht
16
Q
yo
A
ik
17
Q
un/una
A
een
18
Q
él
A
hij
19
Q
ella
A
zij
20
Q
tú
A
jij
21
Q
soy
A
ik ben
22
Q
yo bebo
A
ik drink
23
Q
él bebe
A
hij drinkt
24
Q
tú bebes
A
jij drinkt
25
tú eres
jij bent
26
él es
hij is
27
pan
brood
28
duur
caro
29
dochter
hija
30
zoon
hijo
31
echtgenote
esposa
32
echtgenoot
esposo
33
cómoda
comfortabel
34
cinturón
riem
35
cartera
portemonnee
36
mi
mijn
37
gris
grijs
38
camisa
overhemd
39
elegante
elegant
40
reloj
horloge
41
demasiado
ook
42
marrón
bruin
43
regalo
cadeau
44
azul
blauw
45
favorita
favoriete
46
falda
rok
47
chaqueta
jasje
48
para
voor
49
ese
die, dat
50
vestido
jurk
51
rojo
rood
52
sombrero
hoed
53
barato
goedkoop
54
diferente
verschillend
55
abrigo
jas
56
si
ja
57
camiseta
overhemd
58
este
deze, dit
59
yo quiero
ik wil
60
tú quieres
jij wilt
61
él quiere
hij wilt
62
verde
groen
63
comprar
kopen
64
necesito
nodig hebben
65
tienda
winkel
66
ropa
kleding
67
o
of
68
cubano
Cubaans
69
México
Mexico
70
interesante
interessant
71
mexicana
Mexicaanse
72
mexicano
Mexicaan
73
cuba
Cuba
74
nombre
naam
75
dónde
waar
76
estados unidos
Verenigde Staten
77
en vivo
wonen
78
yo vivo
ik woon
79
tú vives
jij woont
80
él vive
hij woont
81
en
op
82
estudiante
de student
83
y
en
84
china
China
85
me llamo
ik heet
86
llamado
heten
87
americano
Amerikaan
88
españa
Spanje
89
aqui
hier
90
escribes
schrijven
91
medicina
medicijn
92
importante
belangrijk
93
español
Spaans
94
mucho
veel
95
profesor
leraar
96
tú estudias
jij studeert
97
para estudiar
leren
98
pregunta
vraag
99
yo leo
ik lees
100
leer
lezen
101
tú lees
jij leest
102
él está
hij is
103
estar
zijn
104
computadora
computer
105
universidad
universiteit
106
dónde
waar
107
no
nee
108
yo estudio
ik studeer
109
maestro
meester
110
examen
toets
111
yo tengo
ik heb
112
tener
hebben
113
clase
klas
114
con
met
115
yo comprendo
ik begrijp
116
comprender
begrijpen
117
yo escribo
ik schrijf
118
escribir
schrijven
119
dificil
moeilijk
120
libro
boek
121
problema
probleem
122
muy
erg
123
bolígrafo
balpen
124
fácil
makkelijk
125
inglés
Engels
126
escuela
school
127
por favor
alstublieft
128
bicicleta
fiets
129
hermana
zus
130
hermano
broer
131
perro
hond
132
carro
auto
133
gato
kat
134
hijo
zoon
135
inteligente
intelligent, slim
136
tú tienes
jij hebt
137
yo tieno
ik heb
138
yo vivo
ik woon
139
en vivo
wonen
140
grande
groot
141
abuela
grootmoeder
142
abuelo
grootvader
143
familia
familie, gezin
144
bonito
mooi
145
perfecto
oke, prima
146
apartamento
appartement
147
casa
huis
148
él tiene
hij heeft
149
hermano
broer
150
padre
vader
151
madre
moeder
152
pagar
betalen
153
tomate
tomaat
154
sal
zout
155
dos
twee
156
uno
een
157
sin
zonder
158
por favor
alstublieft
159
azúcar
suiker
160
yo quiero
ik wil
161
ensalada
salade
162
cuenta
rekening
163
jugo
sap
164
naranja
sinaasappel
165
café
koffie
166
vaso
glas
167
taza
kopje
168
carne
vlees
169
pescado
vis
170
sándwich
sandwich
171
hamgurguesa
hamburg
172
queso
kaas
173
personas
personen
174
tres
drie
175
mesa
tafel
176
restaurante
restaurant
177
hospital
ziekenhuis
178
calle
straat
179
museo
museum
180
baño
badkamer
181
cerrado
dicht
182
supermercado
supermarkt
183
banco
bank
184
boleto
ticket
185
tren
trein
186
aeropuerto
vliegveld
187
autobús
bus
188
dinero
geld
189
reserva
reservering
190
hotel
hotel
191
teléfono
telefoon
192
maleta
koffer
193
taxi
taxi
194
pasaporte
paspoort
195
disculpe
excuseer
196
yo hablo
ik spreek
197
hablar
spreken
198
tú hablas
jij spreekt
199
perdón
excuseer
200
lo siento
het spijt me
201
de nada
geen dank
202
buenos dias
goedendag
203
adiós
tot ziens
